Nieuwsbrief FASv augustus 2019
Het streven is om onze Nieuwsbrief een andere, aantrekkelijker verschijningsvorm te geven. Het bestuur is verantwoordelijk voor de informatie die hierin staat, maar de vormgeving laten we graag over aan mensen die daar meer kennis en ervaring mee hebben. We zijn heel blij dat Jeanne van Loon die moeilijke, maar dankbare taak op zich wil nemen. Momenteel loopt een test in één regio met een alternatieve Nieuwsbrief. De resultaten worden op korte termijn verwacht.
Binnen het ouderenbeleid zijn er allerlei bewegingen gaande. In deze Nieuwsbrief gaan we daar uiteraard op in. Soms krijgen we signalen vanuit de leden. Soms ervaren we het zelf als bestuurder van een plaatselijke vereniging of in onze contacten met de NVOG, het ministerie van VWS of lezen we belangrijke zaken in de krant.
Soms is actie geboden.
Oproep voor bestuursleden
De belangstelling voor bestuursfuncties is niet zo groot. Dat geldt ook voor de FASv. Het aantal bestuursleden is klein, te klein om alles wat we zouden willen doen, daadwerkelijk aan te kunnen. Zoals ook in onze FASv-visie staat vermeld, zullen de Federatieraadsleden in de toekomst een grotere en actievere rol dienen te vervullen. Het Plan-van-Aanpak Deskundigenbank kan daarvoor een inspiratiebron zijn. Hierover ziet u elders in de Nieuwsbrief informatie.
Zowel de leden (verenigingen), Federatieraad als het bestuur kunnen bestuursleden voordragen. Gezien de samenstelling van het huidige bestuur is uitbreiding gewenst, ook al omdat Koos Graniewski zich eind 2019 niet herkiesbaar stelt.
Een kandidaat bestuurslid dient zich te houden aan de Statuten, Huishoudelijk Reglement en besluiten die de FASv neemt. Hij of zij is betrokken bij het ouderenbeleid en is in staat en in de gelegenheid (tijd) om de FASv binnen en buiten de FASv-organisatie te vertegenwoordigen. Een bestuurslid dient bij voorkeur een opleiding te hebben gevolgd op HBO-niveau of om op dit niveau – gezien ervaring en expertise – te kunnen functioneren.
Een voordracht voor iemand die een bestuursfunctie ambieert, kunt u sturen naar Erik R. Triemstra.
Onderzoek koopkracht van ouderen met een indicatie voor intensieve zorg (Koos Graniewski)
Een voorbeeld van een actie die we in gezamenlijk verband doen met de KBO/PCOB, NVOG, NOOM en andere organisaties, is het onderzoek dat binnenkort start over de grote verschillen tussen de eigen bijdragen die van zorgvragers wordt geëist als ze een beroep doen op de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) dan wel de Wet langdurige zorg (Wlz).
Tot voor kort was de eigen bijdrage van de Wmo inkomensafhankelijk. Denk aan de kosten voor huishoudelijke hulp, traplift, etc.. Iemand met een relatief hoog inkomen, betaalde soms de kostprijs. Mensen met een karig inkomen betaalden weinig of niets. Dit systeem werd verlaten en de eigen bijdrage is sinds dit jaar maximaal € 17,50 per vier weken.
Iemand die veel en intensieve hulp nodig heeft en een beroep moet doen op de Wlz – hetzij via opname in een instelling of als zorg-aan-huis – moet een zodanig hoge eigen bijdrage betalen, dat zo’n beetje het volledige (aanvullende) pensioen moet worden afgedragen.
Hoe zwaarder de zorg, hoe minder er aan besteedbaar inkomen overblijft. Dat is pijnlijk.
Dat de twee financieringssystemen niet op elkaar zijn afgestemd en verschillende uitvoerders hebben (gemeente resp. rijk), maakt het best ingewikkeld.
Gemeenten hebben er belang bij dat mensen die een beroep op de Wmo-voorzieningen doen ‘door te schuiven’ naar de zorg waar het regiem van de Wlz van toepassing is en waarvan de kosten door het rijk worden betaald.
Het komt zelfs voor dat ouderen van een Wmo-voorziening gebruik maken, maar op een gegevens moment meer zorg dan voorheen behoeven en bijvoorbeeld geïndiceerd worden voor een opname in een verpleeghuis met de Wlz als financieringsbron. Niet altijd is er direct plaats in een verpleeghuis. Dan gebeurt het soms dat de gemeente de Wmo-voorzieningen beëindigt, zonder dat er adequate hulp voor de oudere is geregeld in afwachting van een opname in een verpleeghuis. Soms wordt de Wmo-voorziening tijdelijk verlengd. Als oudere ben je dan toch min of meer overgeleverd aan wat een gemeente voor je wil of kan doen.
De bedoeling van het onderzoek is om aan de hand van een aantal concrete voorbeelden een duidelijker inzicht te krijgen van de koopkracht van iemand die van een lichte vorm van zorg over gaat naar een intensievere vorm van zorg. Het gaat daarbij om ouderen met en zonder aanvullend pensioen. De onderzoekers willen een aantal concrete gevallen uitspitten.
Omstreeks Prinsjesdag moet het rapport verschijnen. We houden u op de hoogte.
Cliëntondersteuning (Erik R. Triemstra)
In de maand juli hebben wij u een brief gezonden over dit onderwerp. Het hoofddoel van de brief was om te inventariseren of en zo ja hoeveel belangstelling er binnen de verenigingen zou zijn om met een eventuele training voor cliëntondersteuning mee te doen.
Ondanks het feit dat de brief werd verzonden tijdens de vakantie periode kregen we veel positieve reacties op onze brief. Al met al kregen we meer dan 25 reacties. Zo’n 18 leden (verenigingen) gaven concreet aan geïnteresseerd te zijn. Daarnaast kregen we ook inhoudelijke reacties van personen die zeiden al actief te zijn bij cliëntondersteuning. Zo werd terecht opgemerkt dat de gemeente verantwoordelijk is voor de organisatie van de lokale cliëntondersteuning. Vandaar dat het ook van belang is om als vereniging in overleg te treden met de gemeente.
Gezien deze reacties zullen we verder in overleg treden met KBO-PCOB hoe en op welke wijze we een eventuele training kunnen gaan organiseren. Zodra daar meer over bekend is zullen we alle verenigingen daar over informeren.
Ter informatie zullen we als bijlage bij deze nieuwsbrief nogmaals de brief meezenden.
Reageer s.v.p. zo snel mogelijk.
Aan de leden van de FASv E-mail: wo 26 jun. 2019 om 15:51
Geacht bestuur,
Wij vragen uw aandacht voor het onderwerp: cliëntondersteuning voor senioren.
Cliëntondersteuning voor senioren kan op alle levensterreinen van belang zijn. Het recht op gratis onafhankelijke cliëntondersteuning is wettelijke geregeld. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van cliëntondersteuning. Per gemeente verschilt wie de ondersteuning biedt. Soms zijn het professionele organisaties zoals MEE of Zorgbelang, maar het kan ook een andere organisatie zijn zoals het maatschappelijk werk of een vrijwilligersorganisatie.
Op verschillende levensterreinen kan cliëntondersteuning plaats vinden, zoals: – WMO-ondersteuning (zelfredzaamheid en meedoen in de samenleving) – wonen – zorg – Wlz (Wet langdurige zorg) – inkomstenbelasting – zorgtoeslag en huurtoeslag
Ook úw vereniging voor senioren zou een rol kunnen spelen bij cliëntondersteuning. Het is wel noodzakelijk dat dit in samenspraak met uw gemeente wordt georganiseerd.
Bij voldoende belangstelling overweegt de FASv om te komen tot een training voor mensen die geïnteresseerd zijn om als cliëntondersteuner voor senioren aan de slag willen gaan. Deze training zal worden georganiseerd in samenwerking met het ministerie van VWS (Volksgezondheid Welzijn en Sport) en de seniorenorganisatie KBO – PCOB.
Deze brief is in de eerste plaats bedoeld om u te informeren over ons voornemen, maar in de tweede plaats om te onderzoeken of er bij uw vereniging belangstelling is voor een verdere invulling van de functie van cliëntondersteuning. Uiteraard is deze training niet vrijblijvend.
Graag vernemen wij van u, voor 15 augustus 2019, of er binnen uw vereniging belangstelling bestaat voor deze training. U kunt uw belangstelling kenbaar maken via info@fasv.nl
Mocht u n.a.v. het bovenstaande nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met ondergetekende (06 2955 6618).
Met een vriendelijke groet,
Erik R. Triemstra wnd. voorzitter
|
FASv Deskundigenbank in oprichting (Hetty Zwamborn)
Wensen van leden
Vorig jaar hebben enkele leden van de FASv te kennen gegeven dat zij graag ondersteuning willen op allerlei terreinen: bij hun ledenadministratie, bij de belangenbehartiging ten behoeve van hun leden, of bij de PR voor hun vereniging, om maar een paar zaken te noemen. Een tweede wens was dat de FASv meer landelijke bekendheid zou gaan krijgen en een derde, dat de interne communicatie frekwenter zou plaats vinden.
Deze drie wensen zijn moeilijk te vervullen, als er geen mensen zijn buiten het bestuur, die deze zaken oppakken (het bestuur heeft de handen al vol aan het besturen van de nog jonge federatie).
Samen oplossen: leden voor leden
Daarom heeft iemand uit één van onze verenigingen begin dit jaar een manier bedacht om de drie wensen toch te realiseren. Het idee is om ze te combineren en te koppelen aan de mogelijkheid voor alle ledenverenigingen om incidenteel iets voor en met elkaar te doen:
we gaan een Deskundigenbank oprichten, waarin we alle expertise en deskundigheden bundelen die bij de leden van onze leden(verenigingen) aanwezig zijn. De meerwaarde van het samenbrengen van deze deskundigen kan heel hoog en toegankelijk worden. Hoe meer mensen samenwerken, hoe meer de kans ontstaat dat door de synergie 1 + 1 geen 2, maar 3 wordt – en soms zelfs 11!
Deskundigenbank
Concreet bekeken wordt de Deskundigenbank (verder in dit stuk DBnk) een digitaal register waarin personen met een bepaalde deskundigheid staan vermeld. Plaatselijke bestuurders weten vaak het beste wie bepaalde expertises in huis hebben. Dat kunnen zijzelf zijn, of leden uit hun achterban. De deskundigen maken deze kennis beschikbaar voor onze ledenverenigingen en hun leden, waardoor iemand in Friesland soms iemand in Zeeland kan helpen of andersom.
De inhoud van de Deskundigenbank bestaat uit allerlei kennis die zich in de hoofden van de deskundigen bevindt. De inhoud en de deskundigen worden onderverdeeld naar categorie en onderwerp.
Werving van deskundigen
We zijn inmiddels de voorbereidingsfase met het schrijven van allerlei stukken en plannen, voorbij en beginnen nu aan de bouw van de digitale bank en de werving van deskundigen. Daarom vragen we alle bestuurders en leden van de ledenverenigingen van de FASv of zij hieraan (incidenteel) willen meewerken. Degenen die mee willen doen kunnen zich al direct opgeven bij info@fasv.nl
Bijval
Het idee heeft intussen warme bijval gekregen van het Bestuur, de Federatieraad en anderen. In de Federatieraad van maart jongstleden werd het idee bekend gemaakt en direct hebben zich zes FR-leden en 2 verenigingsbestuurders opgegeven om mee te denken en de Deskundigenbank vorm te geven. Zonder hen was het bij een idee gebleven…
Wonen, huur en koopwoning, verhuizen naar een appartement?
Koos Graniewski
Onze leden waarschuwen voor ongewenste situaties. Zoals ouderen die zo veel huur moeten betalen, dat er weinig overblijft om in de kosten van levensonderhoud te blijven voorzien. Dat speelt zich vooral af bij particuliere verhuurders die niet zijn gebonden aan een maximale huur. Vaak is een verhuizing naar een goedkopere huurwoning (sociale woning) niet mogelijk omdat deze domweg niet beschikbaar is. Een huis kopen is geen optie, gezien de leeftijd, het beperkte inkomen waar banken een te groot risico in zien en daardoor geen hypotheek zullen verstrekken.
Er zijn politieke bewegingen zichtbaar. Ook krantenartikelen worden kritisch over het woningbeleid dat steeds meer gebaseerd is op marktwerking. Grote particulieren, vaak buitenlandse huizenbezitters, domineren die markt. Doel: geld verdienen. De huurders komen op de tweede plaats.
Peter Boelhouwer, hoogleraar te Delft volgt de ontwikkelingen kritisch en is bij u wellicht bekend als DE deskundige bij verschillende TV-programma’s. Er wordt te weinig en te langzaam gebouwd. De vaklieden zijn niet direct beschikbaar. De woningnood is hoog.
Hij wijst op de regelgeving die soms een negatief effect heeft. Vooral de middeninkomens merken dit. En daar zitten juist heel veel ouderen; een redelijk inkomen, maar dat is te hoog om voor een sociale huurwoning in aanmerking te komen en te laag om een bank te bewegen een hypotheek af te sluiten voor een koopwoning. Zo’n oudere kan gemakkelijk in een negatieve spiraal terecht komen. Bijvoorbeeld als door het overlijden van een partner een deel van het inkomen wegvalt. De huur is dan moeilijk op te brengen. Zelfs als hij of zij qua inkomen in aanmerking komt voor huursubsidie, blijkt in de praktijk dat er geen (sociale) huurwoning beschikbaar is.
Een ander verschijnsel waar professor Boelhouwer op wijst is de groep ouderen, soms alleenstaanden, die in een te grote sociale huurwoning verblijven, best willen verhuizen naar een kleiner appartement, maar niet bereid zijn hiervoor een aanzienlijk hoge huur te betalen.
Doorstroming, hoe belangrijk de overheid dit ook vindt – vindt niet plaats. Jammer voor de jonge gezinnen die meer ruimte behoeven.
In sommige gemeenten zijn woningcorporaties bereid om in zo’n situatie de oorspronkelijke huur te handhaven en niet de hogere huur die eigenlijk vereist is.
Gemeenten kunnen eveneens wat doen door de zogenoemde doorstroming te versnellen door de oudere die plaats maakt voor een jong gezin, een verhuis- en of inrichtingssubsidie te geven.
Soms is er vreemde regelgeving uit het verleden: woningcorporaties dienen een verhuurdersheffing af te dragen aan de overheid. Zo’n ‘belasting’ gaat ten koste van het rendement van de corporatie. Investeren in nieuwbouw wordt moeizamer en dat is niet in het belang voor ouderen (en jongeren) die met smart op een woning wachten.
Woningcorporaties zijn lang geleden in het leven geroepen om sociale huurwoningen te bouwen en te exploiteren.
Sommige corporaties voelen zich gedwongen om aan hun financiële verplichtingen te voldoen (terecht of niet terecht) door sociale huurwoningen te verkopen. Die woningen worden dan onttrokken aan het sociale woningenbestand.
Oudere mensen met een middeninkomen zijn hiervan de dupe.
Er is veel om te doen. De FASv wil onderzoeken wat er met de – in onze ogen – ongewenste situatie in de woningbouw kan worden ondernomen. De indruk is gerechtvaardigd dat de politiek in het verleden niet de juiste wetgeving heeft gemaakt. Dat kan en moet ze dan ook zelf herstellen. De FASv kan en wil daarbij helpen.
Wordt vervolgd ….