Het Kamerdebat over het pensioenakkoord moesten we helaas volgen via het beeldscherm. Een debat waarvoor de Kamerleden van reces waren teruggekomen. Of daardoor de interesse van veel Kamerleden minder was en de voorbereidingen minimaal waren? Het was een teleurstellend debat. Een aantal Kamerleden wist nauwelijks waarover het eigenlijk ging, sommige Kamerleden haalden slechts enkele krenten uit de pap die eigenlijk niets met aanvullende pensioenen te maken hadden en vier oppositiepartijen (Lijst Krol, 50Plus, PVV en SP), die het opnamen voor de gepensioneerden.
Met een Pieter Omtzigt (CDA), die de minister de toezegging afdwong voor de aanvang van de wetgeving nog met de organisaties van gepensioneerden en senioren te gaan praten en die erkende nog veel te weinig informatie te hebben om zich een goed oordeel te kunnen vormen. Hij stelde voor nog een aantal hoorzittingen te houden voordat er weer in de Kamer over zou (kunnen) worden gesproken. We herinneren ons zijn verzuchting in een andere Kamerdebat, die van ons zou kunnen zijn: “Wat sta ik hier in vredesnaam eigenlijk te doen, het heeft klaarblijkelijk toch geen enkele zin”.
Los van het kennelijke gebrek aan voldoende kennis van de materie zelf en gebrek aan invoelingsvermogen bij een aantal Kamerleden, viel op dat minister Koolmees de vragen vooral omzeilde en terugviel op eerdere uitspraken, zonder dat hij ook maar enigszins liet blijken de aangedragen problemen te begrijpen en de bereidheid te tonen om samen met betrokkenen te werken aan oplossingen die nodig zijn om op een fatsoenlijke wijze de overstap te maken naar het nieuwe pensioencontract en die nodig zijn om in de tijd tot die overgang te overbruggen, zodat dreigende problemen het hoofd kan worden geboden. Als dat niet gebeurt wordt het vertrouwen van deelnemers en gepensioneerden op voorhand onderuitgehaald. Hij noemde nog een paar keren het woord ‘chagrijn’, dat hij begreep, maar een hand uitsteken naar het vinden van oplossingen was er niet bij.
Een drietal oppositiepartijen bracht, naast Pieter Omtzigt, de problematiek voor de gepensioneerden krachtig naar voren. Allereerst de vraag hoe er bij het invaren rekening wordt gehouden (in de vorm van compensatie) met het feit dat de laatste jaren veel geld van oud naar jong is gevloeid door te lage premies en door langdurig indexatieverlies. En ten tweede de vraag welke oplossing is bedacht voor de 6 jaren die we nog te gaan hebben tot het moment van overgang naar het nieuwe systeem. Wat we al eerder melden, het kan niet zo zijn, dat de 77-jarige van nu (al 12 jaren geen indexatie gehad) nog tot zijn (gemiddelde) dood moet wachten om te zien dat anderen van het nieuwe stelsel profiteren en hij/zij die mogelijkheid nooit heeft gehad. Maar minister Koolmees wilde niet meedenken om het probleem op te lossen en volharde in het handhaven van de huidige regels (FTK). Terwijl hij erkent dat er andere regels voor de toekomst nodig zijn.
Deze probleempunten zijn voor ons vooral de aanleiding geweest om voor het Kamerdebat al te eisen dat wij deelnemer worden aan de besluitvormingstafels waarop alle open einden nog moeten worden ingevuld en waarom de oppositie (de eerdergenoemde partijen) en het CDA dringend hebben gevraagd. Die gewenste volwaardige rol liet minister Koolmees verdwijnen in een mistige verwijzing naar de pensioenfondsen, waar de gepensioneerden een rol kunnen spelen, terwijl een Kamerlid hem nog toewierp dat er helemaal geen sprake is van een volwaardige rol bij de pensioenfondsen omdat zelfs bij pensioenfondsen met zeer veel gepensioneerden hun vertegenwoordiging erg onvoldoende is. Minister Koolmees gebruikte in die mist nog wel de opmerking dat alles evenwichtig moet en gaat geschieden.
Dat er bij evenwicht ook sprake moet zijn van herstel van gegroeide onevenwichtigheid is kennelijk niet van belang.
Het is nu aan de minister en de Tweede Kamer (na het zomerreces en de afgedwongen hoorzittingen en besprekingen met de seniorenorganisaties) om te laten zien dat zij constructieve seniorenorganisaties serieus nemen, of dat zij die in de kou laten staan. In dat laatste geval loopt het parlement grote risico’s bij het verwerven van draagvlak bij een 3 miljoen tellende groep belanghebbenden en het realiseren van collectief bezwaarrecht.
Zo positief als we over de eerste fase van het overleg met de stuurgroep in het pensioenoverleg waren, zo ontevreden zijn wij nu met het Kamerdebat en met de houding daarin van minister Koolmees. Dat is niet acceptabel. We zullen ook in gesprek gaan met de leiding van de vakbonden en de andere ouderenbonden om dit met hen te bespreken. Mocht er, ondanks de afgedwongen toezeggingen in de Tweede Kamer, geen ruimte komen voor onze redelijke eisen, dan is dat het moment waarop wij onze voorwaardelijke steun voor het nieuwe contract moeten en zullen heroverwegen. Die steun is immers gegeven onder de voorwaarde van erkenning van onze zwaarwegende punten. Minister Koolmees dreigt door zijn houding, in het zicht van de haven, zijn draagvlak te verspelen van de zeer grote groep gepensioneerden en een deel van hen die pensioen opbouwen (want het is ook hun toekomst).
Jaap en Joep