Nieuwsbrief 45

zaterdag 19 oktober 2019

Alles over de actualiteit rond pensioenen

Groot misverstand

Helaas is er iets gruwelijk mis gegaan. Tot onze verrassing werden wij geconfronteerd met berichten in de (sociale) media, als zouden Joep Schouten en ik mede-ondertekenaars zijn van de brief die een paar wetenschappers hebben geschreven naar aanleiding van de brief van 40 prominenten. Die prominenten staan voor nuancering van de wijze waarop de rekenregels in elkaar zitten en geven aan dat die ten onrechte verlammend werken op ons pensioensysteem. Voor alle helderheid, we staan achter de brief van de prominenten en juist niet achter de reactie van een paar wetenschappers, waarvan we al heel lang weten in welke hoek ze zitten.

Lees verder

Nieuwsbrief 44

vrijdag 11 oktober 2019

NVOG/KNVG vragen minister Koolmees om duidelijkheid over gemaakte afspraken.

Gisteren hebben de seniorenorganisaties een gezamenlijke brief gestuurd aan minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de brief uiten zij hun teleurstelling over de inhoud van de brief “Planning uitwerking pensioenakkoord” die de minister begin deze week aan de Tweede Kamer stuurde.

Naast het feit dat de seniorenorganisaties het teleurstellend vinden dat de Tweede Kamer eerder is geïnformeerd over de planning van de uitwerking dan de organisaties als direct betrokkenen, vinden zij ook dat in de brief van de minister onduidelijkheden staan.

Wij vragen de minister op korte termijn een schriftelijke bevestiging te sturen van de toezeggingen en afspraken van de afgelopen maanden. De brief is verzonden namens KNVG, NVOG, ANBO, KBO-PCOB, NOOM, FNV senioren en CNV senioren.

Brief Seniorenorganisaties aan minister Koolmees

Brief minister Koolmees aan Tweede Kamer

Ouderen en langer zelfstandig thuis wonen.

Veel wordt er gesproken en geschreven over het langer thuis wonen van ouderen.

1.       Zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen

Studiedag:

Onlangs was er een studiedag van zorgverleners, thuiszorgorganisaties, zorgverzekeraars en gemeenten over hoe de zelfredzaamheid van thuiswonende ouderen verhoogd zou kunnen worden. De cijfers zijn bekend: Het aantal 65-plussers zal in de komende 20 jaar met ruim 50% toenemen tot bijna 5 miljoen, het aantal 90 plussers zal in de komende 20 jaar met 200% (!) toenemen tot 340.000! Maar het aantal medewerkers in de zorg zal niet evenredig gaan toenemen. Er werken nu meer dan één miljoen mensen in de zorg, er is nu al een personeelstekort. De prognose is dat in 2022 er 150.000 vacatures zullen zijn die niet vervuld kunnen worden.

De rol van de samenleving:

Het beleid van de overheid is erop gericht dat men zo lang mogelijk in een eigen huis blijft wonen.  Professionele hulp voor degenen die dat nodig hebben zal niet evenredig gaan toenemen, terwijl mantelzorg door kinderen of vrijwilligers ook maar beperkt mogelijk zal zijn. Er zit nog wel zorgpotentieel in de samenleving. Men zou bijvoorbeeld meer in voltijd of in ieder geval met grotere dienstverbanden kunnen werken en meer mogelijkheden kunnen creëren om werk beter met zorg te kunnen gaan combineren. Ook zal technologie (E-Health) en hulpmiddelen in de zorg en inrichting van woningen van ouderen tot minder zorg door professionals en mantelzorg kunnen leiden.

De zelfredzaamheid van ouderen zal ook verhoogd moeten worden. Maar belangrijk is ook dat veel mensen door gezond te leven meer jaren in goede gezondheid oud kunnen worden. Ook daar moet aandacht aan besteed worden in het belang van de ouderen zelf en de samenleving die qua leeftijdssamenstelling aan het veranderen is.

De rol van de woningcorporaties:                   

Ook woningcorporaties hebben laten weten hun rol op in de zorg voor de oudere bewoner beter op te pakken. Zij hebben ook steeds meer kwetsbare ouderen als bewoners. Door hun taak in de samenleving zijn woningcorporaties beperkt in wat ze op het gebied van zorg en maatschappelijke hulp kunnen doen, doch zij zien ook manieren om oudere te helpen om veilig en prettig thuis te kunnen blijven wonen. Een veilig huis kan enerzijds helpen om te voorkomen dat ouderen bv. vallen en in het ziekenhuis terecht komen en anderzijds ook het wonen van de ouderen plezierig houden. De woningcorporaties willen ook steeds meer samenwerken met de thuiszorg en de maatschappelijke dienstverlening. Ook zeggen zij dat niet alleen nieuwbouw het antwoord moet zijn op de vragen van ouderen. Er moet zeker ook aandacht zijn voor het beter gebruiken van de huidige woningvoorraad

Wij hopen dat het niet alleen bij “studie” blijft, maar dat dit ook daadwerkelijk wordt aangepakt. Het project “Langer Thuis” van het Pact voor de Ouderenzorg van het ministerie van VWS werkt ook hieraan, echter dat moet niet alleen landelijk zijn impact hebben, maar zeker ook in de regio en lokaal!

2.       Het wonen zelf

Vorige week organiseerde de commissie ”zorg” van de Twee Kamer een rondetafelgesprek over wonen en zorg voor ouderen met en drietal aandachtspunten:

·         De woonbehoefte van ouderen.

·         De ontwikkeling van verpleeghuizen

·         Passend wonen buiten het verpleeghuis.

De bedoeling van het rondetafelgesprek gesprek is dat de Tweede Kamer luistert naar en discussieert met deskundigen uit de samenleving. Aanwezig waren een 10-tal Kamerleden, vertegenwoordigers van de senioren/gepensioneerdenorganisaties en 10 vertegenwoordigers van organisaties in woon- en zorgsector. Vooraf hadden zij een notitie ingebracht over hoe zij over het wonen voor ouderen dachten en welke ideeën en aanbevelingen zij hebben om daar verbetering in aan te brengen.

Algemeen was de mening dat juist de lokale overheid veel meer activiteiten moest gaan ondernemen om de problemen in de ouderenhuisvesting te voorkomen. Echter daar moet de landelijke overheid wel de mogelijkheid toe geven. Vele gemeenten hebben een onvoldoende inzicht in de demografische opbouw van hun bewoners en de daaruit voortvloeiende woningbehoefte en woningomgeving in de komende jaren.

De gemeenten moeten ook veel meer nadenken over het welzijn van de ouderen en over tussenvormen van wonen, bijvoorbeeld in wooncomplexen voor ouderen. Ook moet er meer aandacht komen voor alleenwonende ouderen. Investeren in wonen en welzijn betekent minder zorg, lagere kosten en hogere kwaliteit van leven voor de ouderen. Uiteraard moet ook aandacht worden gegeven aan de woonlasten voor ouderen!

Wij hebben de hoop dat de Tweede Kamer met alle informatie over wonen van ouderen die zij die middag hebben gekregen het een en ander zal gaan doen.

Joop Blom.

Geraamde statische koopkracht 2020 van AOW-gerechtigden, volgens model NVOG/KNVG

In bijgaande grafiek (onderaan dit artikel) wordt een prognose gegeven van de koopkrachtverandering in 2020 ten opzichte van 2019. Deze is gebaseerd op ons eigen NVOG/KNVG-model, zoals ontwikkeld door Ronald Beelaard van de Commissie Inkomen en koopkracht. In de grafiek geven we voor een aantal situaties en inkomens de effecten weer van de regeringsplannen. Links de effecten voor alleenstaande AOW-ers, rechts voor paren. In de grafiek staat naast elkaar wat er gebeurt zonder korting/indexatie en wat er gebeurt als er 1% resp. 2% zou worden gekort.

Zonder korting (en geen indexatie)

Voor de gepensioneerden wordt er gemiddeld nog een lichte koopkrachtstijging verwacht.

*  De stijging bedraagt voor alleenstaande AOW-ers met alleen AOW 2% (€24,60 per maand), en daalt vrij snel naar circa 0,5% bij aanvullende pensioenen die geringer zijn dan de bruto AOW zelf.

*  Voor paren met alleen AOW is de stijging 1,5% en die daalt naar bijna nul voor hogere aanvullende pensioenen.

Stel: er komt een korting van 1% of 2% op het aanvullend pensioen

Bij een korting van 1% of 2% komt de koopkracht onder nul voor paren met beiden aan aanvullend pensioen vanaf samen circa €17.000. Voor alleenstaanden gebeurt dat iets eerder.

Bij de wat hogere aanvullende pensioenen zal het procentuele koopkrachtverlies ruwweg de helft van de korting bedragen.

Verschillen met Nibud en CPB

Ons koopkrachtplaatje wijkt op een aantal punten af van die van Nibud resp. CPB (zie nieuwsbrief 42). De verklaring daarvoor is niet helemaal helder omdat we de details van Nibud en zeker die van het  CPB niet kennen.

Zaken die in ieder geval in onze eigen berekeningen zitten

*   De wijzigingen in belastingheffing en toeslagen zoals die in het belastingplan 2020 (onderdeel van de miljoenennota) zijn opgenomen, incl. het verdwijnen van een belastingschijf.

*   Aanpassingen in het belastingplan 2019 (dat inmiddels tot wet is verheven), voor zover die wijzigingen betrekking hebben op 2020.

*   Zo nauwkeurig mogelijk berekende AOW uitkeringen voor beide helften van 2020. Deze is gebaseerd op het tot nu toe bekende (2019) indexcijfer voor de cao-lonen, dat invloed heeft op het minimumloon voor beide delen van het volgend jaar, welke op zich weer invloed heeft op de AOW-uitkering.

 Inflatieontwikkeling volgens de HICP inschatting van het CPB. Dit is een EU gedefinieerd indexcijfer dat – in tegenstelling tot de vaak gebruikte CPI – geen lastenontwikkeling van koopwoningen bevat.  De lasten van huurwoningen maakt daar wel deel van uit, maar die  wordt geneutraliseerd door de van toepassing zijnde huursubsidie.

*  Door het ministerie ingeschatte ontwikkelingen op het gebied van zorgkosten, zoals de zogenaamde standaardpremie, inkomensafhankelijke bijdrage en zorgtoeslag.

*  Het zogenaamde verzilveringsprobleem, optredend  bij kleinere inkomens.

Zaken die niet in deze berekeningen zitten, maar in het model wel mogelijk zijn

*  Combinaties van inkomen uit vroegere arbeid (= AOW + pensioen) en inkomen uit tegenwoordige arbeid (= werk).

*  Situaties waarbij een van de partners in 2019/20 nog niet AOW-gerechtigd is.

*  Eigen woning, bijtelling en/of aftrek wegens hypotheek.

*  Inkomsten uit aanmerkelijk belang volgens box 2 (tarief verandert in 2020).

*  Inkomsten en vrijstellingen in box 3 (verandert voortdurend iets mee en zo ook in 2020).

*  Huren en huurtoeslag.

Grafiek Prinsjesdag 2019-1.3 Verwachting koopkrachtontwikkeling gepensioneerden

Algemene Vergadering 13 november 2019

Op woensdag 13 november a.s. zal in Culemborg weer een Algemene Vergadering van NVOG en KNVG worden gehouden. Evenals de vergadering van 11 september zal deze bijeenkomst vrijwel geheel in het teken staan van de voorgenomen fusie.

De uitnodiging, de agenda en bijbehorende vergaderstukken zijn vandaag per e-mail aan de lid-organisaties gestuurd. Leden van aangesloten verenigingen kunnen zich tot 9 november opgeven bij Belinda Koops van het NVOG secretariaat: nvog@gepensioneerden.nl

Nieuwsbrief 43

vrijdag 4 oktober 2019

Bewegen met dementie

Dat bewegen goed is voor de mens, mag als bekend worden verondersteld. Uit een langjarig onderzoek blijkt dat bewegen juist voor mensen met dementie heel belangrijk is. Als positieve effecten van bewegen worden genoemd minder somberheid, angst en rusteloosheid. Meer bewegen door demente mensen kan de onrust overdag en ’s nachts aanzienlijk verminderen.

Kenniscentrum Sport heeft samen met professor Eric Scherder en de onderzoeksgroep “Laat het brein niet indutten, beweeg slim en verminder de kans op dementie” een digitale beweeggids voor mensen met dementie gemaakt. Kenniscentrum Sport is één van onze partners in het Consortium BeterOud.

De beweeggids bestaat uit verschillende beweegmodules met uitleg en instructies. De beweeggids kan gebruikt worden door iedereen die te maken heeft met ouderen met dementie. Niet alleen in de zorg, maar zeker ook door mensen die een familielid met dementie hebben of als vrijwilliger betrokken zijn bij mensen met dementie. Een beweegopleiding is niet nodig om de oefeningen en tips toe te kunnen passen.

Voor de beweeggids klikt u hier.

Nederlander voelt weinig voor het delen van bankgegevens

Zoals bekend hebben NVOG, KBO-PCOB en NOOM zitting in de werkgroep Toegankelijkheid en Bereikbaarheid van het MOB (Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer). In het verleden publiceerden wij o.a. artikelen over de Geldmaat, het met contant geld kunnen betalen bij overheidsinstellingen (en apotheken!) en over de PSD2-betaalrichtlijn.

Over dit laatste onderwerp treft u hieronder een link aan naar een artikel over het onderzoek van De Nederlandsche Bank naar de bereidheid van Nederlanders om hun betaalgegevens af te geven. Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat men vooral terughoudend is om bankdata te delen omdat men weinig vertrouwen heeft in techbedrijven.

De gezamenlijke seniorenorganisaties blijven zich via het MOB inzetten voor verdere beschermende maatregelen voor met name de kwetsbaren.

Lees hier het DNB-bulletin over het delen van bankgegevens.

Minicursus Vitaal verouderen

Leyden Academy is een kennisinstituut dat wetenschappelijk onderzoek doet naar onderwerpen op het gebied van vitaliteit en veroudering. Leyden Academy vindt het belangrijk dat de kennis waarover zij beschikt ook voor u toegankelijk is.

Om te ervaren wat u zelf kunt doen om ervoor te zorgen dat u op een vitale en plezierige manier uw leven kunt invullen, heeft Leyden Academy een minicursus Vitaal verouderen ontwikkeld.

Deelname aan deze minicursus per email is gratis. Inschrijven doet u via https://www.leydenacademy.nl/minicursus-vitaal-verouderen/  De minicursus start op 25 oktober 2019.

Nieuwsbrief 42

vrijdag 20 september 2019

Prognose koopkracht 2020: lichte stijging voor gepensioneerden

Huishoudens van gepensioneerden zullen er in 2020 gemiddeld zo’n € 20 per maand op vooruitgaan qua koopkracht, althans als er niet gekort wordt (en ook niet geïndexeerd), en mits de prijsstijging (cpi) beperkt blijft tot 1,5%. Dat blijkt uit een prognose van het Nibud.

Deze stijging is (naast de stijging van de AOW), onder meer het gevolg van diverse fiscale maatregelen en aanpassingen bij de toeslagen. Bijvoorbeeld:

* De overgang  naar 2 schijven Inkomstenbelasting wordt versneld ingevoerd, het tarief van de lagere schijf (tot een belastbaar inkomen van €68.507) is een gemiddelde van de oude tarieven, en voor de hogere schijf is het tarief verlaagd. (N.B. Voor AOW-ers lijken er 3 schijven te zijn, omdat geen AOW-premie wordt geheven).

* De maximale zorgtoeslag en de maximale algemene heffingskorting worden verhoogd, en daarna worden ze iets sneller afgebouwd naar nul.

* De huurtoeslag wordt niet meer ineens afgekapt, maar geleidelijk afgebouwd.

* De IAB (Inkomens Afhankelijke Zorg Bijdrage) wordt met 0,25% punt verlaagd.

* De nominale zorgpremie zal stijgen met € 37 per jaar, maar pas medio november zal blijken wat de daadwerkelijke premies zullen worden.

Prognoses van het Nibud.

Het Nibud heeft voor een groot aantal standaardhuishoudens een prognose opgesteld  Daaruit valt voor gepensioneerden af te leiden dat een gemiddelde stijging van de koopkracht met zo’n € 20 per maand verwacht wordt.

Opgemerkt moet worden, dat het standaard situaties betreft, en er geen rekening is gehouden met eventuele indexatie of korting op het aanvullend pensioen. Voor woonlasten wordt uitgegaan van huur bij lage- en middeninkomens, en van koopwoning bij hogere inkomens.

Prognoses van het CPB (Centraal Plan Bureau)

Het CPB gaat uit van een gecomprimeerd steekproefbestand van 20.000 huishoudens, waarvan circa 20% AOW-huishoudens zijn (circa 4000 dus). Deze steekproef omvat ongeveer 0,2% van alle huishoudens.

In de CPB-prognose van de koopkracht wordt ook rekening gehouden met eventuele vermogens per huishouden, en huur- resp. koopsituaties. Maar er is geen specifieke informatie inzake korting/indexatie van aanvullende pensioenen (er wordt gewerkt met gemiddelden) , en individuele aspecten zoals gezondheid, huwelijk/scheiding, etc. doen ook niet mee. Bovendien is het nog maar de vraag in hoeverre het CPB rekening heeft kunnen houden met de effecten van een verder dalende dekkingsgraad bij vele pensioenfondsen.

Het CPB stelt een bandbreedte-prognose van de statische koopkrachtontwikkeling 2019-2020 op Klik hier om deze te bekijken. Hieruit blijkt, dat de mediaan van de AOW-huishoudens 1,1% is, d.w.z. dat 50% een hogere stijging van de koopkracht heeft, en 50% een lagere.

De uitersten zijn:

* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van minder dan 0,4%

* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van meer dan 3,6%.

Daarnaast is een grafiek beschikbaar die weergeeft, wat de gemiddelde koopkrachtstijging is in relatie tot het bruto-inkomen. Hierin wordt duidelijk dat de gemiddelde koopkracht (AOW-huishoudens) begint met 2,1% stijging voor de laagste inkomens, daalt naar 0,8% (vanaf € 40.000) en tenslotte weer iets stijgt naar 1,1%. En ook is hier goed te zien dat de gemiddelde koopkrachtstijging voor gepensioneerden duidelijk lager is dan voor werkenden.

In een volgende nieuwsbrief zullen we meer in detail ingaan op de verwachtingen voor 2020 aan de hand van ons eigen koopkrachtmodel.

SER nieuwsbrief

Er is een nieuwe Themabrief Pensioenen en AOW verschenen. U leest de themabrief via deze link naar de SER website.

Zorg in 2020

Van de commissie Zorg, Welzijn en Wonen ontvingen wij na de bekendmaking van de rijksbegroting op Prinsjesdag een artikel over de ontwikkelingen van de kosten in de zorg, herleid uit de begroting van VWS voor het komend jaar.

Om het stuk een enigszins leesbaar en overzichtelijk te houden hebben we de tekst niet in deze nieuwsbrief gezet maar in een apart document, dat u hier kunt downloaden en desgewenst op uw tablet, laptop of pc kunt bewaren.

Nieuwsbrief 41

vrijdag 13 september 2019

Wie langdurige zorg nodig heeft, moet daarvoor vaak diep in de buidel tasten.

Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van KNVG, NVOG, FASv, KBO-PCOB en NOOM.

De eigen bijdrage kan oplopen tot boven de € 1.100 per maand voor mensen met AOW en een aanvullend pensioen van € 600 (per maand).

In opdracht van de vijf organisaties deed Regioplan onderzoek naar de verschillen in de eigen bijdrage die senioren moeten betalen voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Het onderzoek keek naar negen verschillende typen huishoudens van AOW-gerechtigden.

 Bedragen lopen op

In de eerste periode met langdurige zorg, vaak in een verpleeghuis, betaal je de zogenaamde ‘lage eigen bijdrage’. In veel gevallen ga je na vier maanden over naar een ‘hoge eigen bijdrage’. Deze hangt af van inkomen en vermogen. De bijdragen lopen echter snel op. Terwijl de lasten lang niet altijd afnemen. En sommige verpleeginstellingen brengen soms extra kosten in rekening voor de was en zelfs voor ommetjes in het park of een stuk fruit. Dit is funest voor de bestedingsruimte van mensen die in die situatie zitten.

Alleenstaande senioren zonder aanvullend pensioen en vermogen betalen een eigen bijdrage van € 730 per maand. Voor alleenstaande senioren met een aanvullend pensioen van € 600 per maand (bruto) zonder vermogen, komt de hoge eigen bijdrage neer op       € 1.060 per maand. De hoge eigen bijdrage voor alleenstaande AOW-gerechtigden met een vergelijkbaar pensioen en met een vermogen van  € 50.000 of meer bedraagt circa    € 1.130 per maand.

Als bij een echtpaar beiden in een zorginstelling verblijven, betalen ze een eigen bijdrage van € 870 per maand, als ze geen aanvullend pensioen hebben, en geen vermogen. Hun resterende bestedingsruimte bedraagt dan circa € 770 per maand.

Bij een aanvullend pensioen van € 600 per maand, wordt de eigen bijdrage € 1.210 (indien geen vermogen), en is de resterende bestedingsruimte circa € 870, dus blijft slechts zo’n € 100 over van het aanvullend pensioen.

Indien in dat geval er wel een eigen vermogen is (van stel € 175.000), dan resteert een bestedingsruimte van € 710 per maand.

Verschil tussen Wmo en Wlz

Het verschil tussen de eigen bijdrage voor de Wlz resp. voor de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) is wezenlijk. Van € 17,50 per vier weken voor de Wmo naar ruim € 1.000 per maand voor de Wlz. Zelfs de maandelijkse ‘lage eigen bijdrage Wlz’, die senioren in de eerste vier maanden meestal betalen, is minimaal negen keer hoger dan de eigen bijdrage Wmo. Maar een keuze heb je niet. Senioren waarvoor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo (verschillend per gemeente) niet toereikend is, zijn aangewezen op de Wlz.

Conclusie

De senioren- en gepensioneerdenorganisaties maken zich zorgen over de hoge eigen bijdrage Wlz.

Er zijn signalen dat mensen zorg mijden, althans vasthouden aan de veel beter betaalbare Wmo-zorg en zo wellicht niet de juiste zorg krijgen. Daarnaast merken zij dat mensen die een beroep moeten doen op de Wlz naast de emotionele en fysieke belasting ook nog worden geconfronteerd met een grote financiële belasting. Dat betreft zowel alleenstaanden die naar een instelling verhuizen, als mensen die Wlz-zorg thuis ontvangen, en paren waarvan één van de twee naar een zorginstelling is verhuisd.

Daarom de vraag aan het kabinet om maatregelen ter demping van de forse kosten die senioren moeten maken als ze aangewezen zijn op langdurige zorg!

Bron: Rapport Regioplan d.d. 10 september 2019. Dit rapport kunt u hier downloaden.

Age Platform Europe, de organisatie die de belangen van ouderen op Europees niveau behartigt, heeft de september editie van de maandelijkse nieuwsbrief uitgebracht. De (Engelstalige) nieuwsbrief kunt u hier lezen.

De specialist ouderengeneeskunde

De Juiste Zorg op de Juiste Plek vanuit de gedachte dat de patiënt centraal moet staan. Daarbij speelt ook het inzetten van de specialist ouderengeneeskunde een rol.

Wat is en wat doet een specialist ouderengeneeskunde?

Een specialist ouderengeneeskunde (SO) behandelt en begeleidt kwetsbare ouderen met complexe chronische aandoeningen. Vaak is er sprake van verschillende aandoeningen tegelijk die lastig te behandelen zijn. Hij /zij kijkt daarbij niet alleen naar het ziektebeeld, maar ook naar de gevolgen voor het dagelijkse leven van de patient en zijn omgeving.

Je treft een SO bijvoorbeeld aan in een verpleeghuis, een revalidatiecentrum en in een hospice. Relatief nieuw is dat de SO ook wordt ingezet voor patiënten die thuis wonen.

Waarom wordt de specialist ouderengeneeskunde ook ingezet voor kwetsbare ouderen die thuis wonen?

Uitgangspunt is dat wij zo lang mogelijk op een verantwoorde manier thuis blijven wonen. Ook als de gezondheidssituatie minder wordt. De juiste verzorging thuis is daarbij een voorwaarde.

De huisarts speelt in de zogenoemde eerstelijnsgezondheidszorg een belangrijke rol en is ons eerste aanspreekpunt. Bij complexe zorgvragen of in crisissituaties verwijst de huisarts ons door naar een specialist.

De specialist ouderengeneeskunde is ook zo’n specialist. De SO is beter dan de huisarts in staat om de afweging te maken in hoeverre het verantwoord is dat de kwetsbare oudere thuis kan blijven wonen, welke zorg daarvoor nodig is of dat het toch beter / noodzakelijk is om de stap naar het verpleeghuis te zetten. De SO heeft daarbij de regie en vervult die rol in samenspraak met de huisarts.

Hoe zit het met de bekostiging?

Belangrijk is dat de specialist ouderengeneeskunde alleen kan worden ingezet met een verwijzing van de huisarts.

Op dit moment (2019) hoef je voor de SO niets te betalen, ook geen eigen risico van de Basisverzekering. Er is voor 2019 een tijdelijke subsidieregeling waaruit de SO inzet wordt betaald.

De bedoeling is dat in 2020 de specialist ouderengeneeskunde vergoed wordt door de zorgverzekering. Op Prinsjesdag zal duidelijk worden of dat inderdaad zo is en of de inzet van de SO onder het eigen risico valt. Omdat er sprake is van een verwijzing door de huisarts naar een specialist, zou dat best weleens het geval kunnen zijn. Op 17 september 2019 weten wij het.

Nieuwsbrief 40

vrijdag 6 september 2019

De problemen met het aanvragen van een verlenging van het rijbewijs voor ouderen

In onze Nieuwsbrief 35 van 2 augustus 2019 hebben wij u geïnformeerd over de brandbrief, die wij hebben gezonden aan de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheid. Deze brief, ondertekend door de voorzitters van NVOG en KNVG, ging over de nog steeds veel te lange periode die het CBR nodig heeft om te komen tot de afgifte van een verklaring van goedkeuring voor verlenging van het Rijbewijs. Wij vroegen in de brief ook waarom een besluit over het verlengen van de duur van het huidige rijbewijs met één jaar 4 maanden moest duren en vroegen ook om een verklaring van de dictie die wij konden doorsturen naar onze leden.

Wij ontvingen van het CBR een reactie. Wij citeren uit de brief:

“ Op 3 juli heeft de minister de kamer geïnformeerd over haar bevindingen in het onderzoek naar administratieve verlenging voor de 75+ doelgroep. Hiervoor is een aanpassing van het Reglement Rijbewijzen (AMvB) en een codering in het Rijbewijsregister nodig. De brief van de minister is te vinden op onze website en de website van de rijksoverheid. Hier staat onder andere in: Er wordt naar gestreefd om de AMvB zo snel mogelijk in te voeren. Dit is mede afhankelijk van instemming door uw Kamer en de adviestermijn van de Raad van State. De benodigde systeemaanpassing door RDW en CBR vraagt circa vier tot zes maanden. Het streven is zowel de AMvB als de uitvoering per 1 december 2019 in werking te laten treden. lk streef er naar het ontwerpbesluit in de eerste helft september 2019 bij Tweede en Eerste Kamer voor te hangen. Wij verwijzen ook naar de website www.rijksoverheid.nl waar recentelijk een update is geplaatst over de voorgenomen maatregel.”

Schieten wij met deze uitleg iets op? Eigenlijk niet. De problemen blijven bestaan en worden door de vaak chaotische werkwijze binnen het CBR alleen maar erger. Helaas zien wij geen mogelijkheden meer om als belangenbehartiger zaken te versnellen. Wij moeten afwachten of men zich aan 1 december kan houden.

Een publicatie van de Rijksoverheid met informatie waar men naar verwees kunt u hier downloaden.

Nuttige instructiefilmpjes Geldmaat

In onze nieuwsbrief 28 informeerden wij u over in het gebruik nemen van de eerste geldmaat in Winkelcentrum Overhees in Soest.

Er  zijn nu ook twee instructie-video’s gemaakt, waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe men geld kan opnemen bij een geldmaat. Zowel een vast bedrag opnemen, als zelf een bedrag en biljetten kiezen. Hieronder staan de links naar deze twee filmpjes. De filmpjes staan ook vermeld op de website geldmaat.nl.

  1. Video Een vast bedrag opnemen.
  2. Video “Een zelfgekozen bedrag en biljetten opnemen”.

De filmpjes kunnen door lid-organisaties aan hun leden worden doorgegeven, bij voorbeeld door ze op de website van de vereniging te plaatsen of de video’s met een link bij een nieuwsbrief in te sluiten. Ook kunnen ze worden gebruikt tijdens informatie-bijeenkomsten.

Persoons Gebonden Budget (PGB)

Zowel  voor voorzieningen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (die bedoeld zijn voor langer thuis wonen en verstrekt worden door de gemeente) als voor voorzieningen vanuit de Wet Langdurige Zorg (bv. verpleging in een verpleeghuis of verpleging thuis) die wordt geleverd door het regionale zorgkantoor als wel voor zorg door de wijkverpleging ( die wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar) is het mogelijk de zorg in natura te krijgen (dus betaald en geregeld door de verstrekker) of in de vorm van een Persoons Gebonden Budget.

Zelf zorg inkopen geeft een stuk keuzevrijheid maar vraagt wel enige kennis en kunde van de budgethouder. Aan veel gevallen van zgn. PGB-fraude bleek misbruik van kwetsbare cliënten ten grondslag te liggen, veelal geregeld door “frauduleuze bureaus“. De cliënten waren formeel toch zelf verantwoordelijk en zaten dan met de gebakken peren. Soms ging het om duizenden euro’s aan onrechtmatige of niet geleverde zorg die dan moest worden terugbetaald door de PGB-houder.

De overheid wil hieraan paal en perk stellen. In het kader van PGB-vaardigheid moeten voortaan verstrekkers van een PGB aan de PGB-houder van de tevoren duidelijkheid geven over wat er bij een PGB komt kijken. Deze zijn uitgebracht in een handleiding van 10 punten die is ontwikkeld door het ministerie van VWS in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en Per Saldo, de belangenorganisatie voor PGB-houders. In de handleiding ligt de nadruk op de verplichtingen en verantwoordelijkheden van het PGB-houderschap en welke vaardigheden daarvoor minimaal nodig zijn. Zo moet de adspirant-pgb-houder inzicht hebben in de eigen zorgvraag en dit ook kunnen verwoorden. De aanvrager moet in staat zijn om een “overzichtelijke” pgb- administratie bij te houden en hierover te communiceren met alle betrokken partijen (de zorgverlener, en de Sociale Verzekeringsbank die het budget verzorgd).

Het instrument van de 10 punten is volgens de overheid niet bedoeld om een aanvraag af te kunnen wijzen maar om te voorkomen dat voor de budgethouder moeilijkheden kunnen ontstaan. De keuze om wel of niet voor een PGB te gaan blijft aan de zorgvrager zelf.

Maar de tien punten van de handleiding lezen niet bepaald als een aanmoediging om een PGB aan te vragen. De 10 punten kunt u hier lezen.

Nieuwsbrief 38

vrijdag 23 augustus 2019

Langer zelfstandig thuis wonen

Sparen voor zorg op je oude dag

In het Algemeen Dagblad van 14 augustus 2019 stond een artikel over het belang van sparen voor zorg op je oude dag. Nuttige informatie en toelichting op de zorgkosten die onvermijdelijk een rol spelen als je wat ouder en wat minder gezond wordt.

Mantelzorg, wijkverpleging en huishoudelijke hulp ( al dan niet via de Wet maatschappelijke ondersteuning) passeren de revue. Ook aanpassingen in huis, de verschillende woon(zorg)vormen en de overgang naar het (particuliere) verpleeghuis worden benoemd. Voor een aantal zaken betaal je eigen bijdragen of moet je op een andere manier kosten voor eigen rekening nemen. Niet alle vormen van zorg en ondersteuning worden volledig uit de “algemene middelen” betaald.

Wij hadden het artikel graag als bijlage bij de nieuwsbrief aangeboden. In verband met auteursrechten is dat helaas niet mogelijk.

Wie kan je helpen?

Dat sparen voor je oude dag zinvol is, is duidelijk. Maar wie kan je helpen op het moment dat je als zelfstandig wonende oudere hulp of ondersteuning nodig hebt?

In de nieuwsbrief van het platform IkWoonLeefZorg van vorige week wordt in een tweetal artikelen ingegaan op de mogelijkheden.

Het platform IkWoonLeefZorg is een initiatief van Rabobank en Interpolis. Bevat een schat aan informatie, met heel af en toe een verwijzing naar de diensten van de initiatiefnemers.

Het artikel “Langer zelfstandig thuiswonen, wie helpt” kan je hier lezen.

Nauw verbonden met zelfstandig thuis wonen en het kunnen inroepen van hulp, is het hebben van een goed netwerk. Niet alleen de naaste familie, maar ook vrienden, kennissen en buren. De informatie over dit onderwerp lees je hier. Leuk is dat het platform ook verwijst naar een hulpmiddel waarin je de namen van de mensen binnen je netwerk kunt invullen. Dit hulpmiddel “WieisWie” is binnen BeterOud ontwikkeld.                        Als NVOG / KNVG hebben wij daar ook aan meegewerkt.

 

Nieuwsbrief 37

vrijdag 16 augustus 2019

Ziekenhuis Bernhoven (Uden) krimpt bewust.

Reeds enige malen hebben wij in onze nieuwsbrieven melding gemaakt over de ontwikkeling van de organisatie van de zorg in Uden, Noord-Brabant.

Toen in 2015 het advies aan de regering is uitgebracht over de noodzakelijke veranderingen van organisatie van de zorg in Nederland richting 2030 om deze toegankelijk en betaalbaar te kunnen houden, werd het vrij stil. De zorgorganisaties zoals de ziekenhuizen, waren er niet klaar voor en zagen de noodzakelijke veranderingen ook nog niet zo zitten.

Wat gebeurt bij Bernhoven?

Eén ziekenhuis pakte de uitdaging wel op, nl Bernhoven in Uden. Dit samen met de andere zorgverleners, zoals de huisartsen, die bij dit ziekenhuis betrokken waren. Dit werd mogelijk gemaakt door de zorgverzekeraars CZ en VGZ, de grootste financiers van de zorg in Uden. Zij hebben hiervoor een vijfjarig contract gesloten met het ziekenhuis. Het doel is om in een programma “zinnige Zorg” een betere zorg te gaan leveren door minder te doen! Dat klinkt niet positief maar is het wel.

De medisch specialisten werden in loondienst genomen (degenen die dat niet wilden konden vertrekken!). Daardoor was het inkomen van de specialisten niet meer afhankelijk van het aantal patiënten die zij behandelen.

De bedoeling was om zoveel mogelijk patiënten uit het ziekenhuis te houden en zij die opgenomen moeten worden zo snel mogelijk het ziekenhuis te laten verlaten! Dit kan bijvoorbeeld door hen zo snel als medisch mogelijk is na de ingreep naar huis te laten gaan. Ook verder herstel in een andere, goedkopere instelling behoort tot de mogelijkheden. Ook controles in het ziekenhuis werden tot de hoogstnoodzakelijke beperkt. Huisartsen worden, in hun eigen praktijk, regelmatig geassisteerd door medisch specialisten van het ziekenhuis om mensen uit het ziekenhuis te houden. Uiteraard gaat dit altijd in samenspraak met patiënt en zijn of haar naasten.

Kostenbesparing

In 4 jaar tijd heeft Bernhoven de kosten al met 16% kunnen terugbrengen! En voor 2019 wordt 18 % vermindering verwacht En de kosten van andere medische hulp in Uden zijn niet noemenswaardig gestegen, terwijl de bevolking tevreden is over de veranderingen. Men denkt dat een verdere kostenvermindering van de zorg voor de Udense bevolking mogelijk zal zijn.

Betrokkenheid bij Bernhoven vergroten

Een andere actie van het ziekenhuis Bernhoven om het personeel en de bevolking meer bij de ziekenhuis te betrekken is het uitgeven van een obligatielening, waaraan het personeel en de bevolking van Uden kan deelnemen. Normaal wordt een ziekenhuis, meestal eigendom van een stichting, gefinancierd via een hypothecaire lening van een bank. Nu kan men een (tijdelijke) obligatie participatie kopen van € 1000, – met een rente van 4 %. Daar is grote belangstelling voor. Zo wordt het ziekenhuis van iedereen die er gebruik van maakt of wellicht in de toekomst gebruik van moet maken. Het liefst zou de directie aandelen met mogelijkheid van winstuitkering uitgeven, maar dat is (nog!) verboden door de overheid.

Wie volgt?

Men hoopt dat deze aanpak in Nederland navolging gaat krijgen. Bekend is dat het ziekenhuis in Heerlen met CZ en VGZ in gesprek is en dat het Universitair Medisch Centrum in Utrecht in gesprek is hierover met Zilveren Kruis. Want zonder medewerking van de zorgverzekeraars kunnen ziekenhuizen deze omslag niet realiseren.

Verwacht wordt dat meer ziekenhuizen binnenkort dit voorbeeld gaan navolgen.

Joop Blom

veranderingen. Men denkt dat een verdere kostenvermindering van de zorg voor de Udense bevolking mogelijk zal zijn.

Betrokkenheid bij Bernhoven vergroten

Een andere actie van het ziekenhuis Bernhoven om het personeel en de bevolking meer bij de ziekenhuis te betrekken is het uitgeven van een obligatielening, waaraan het personeel en de bevolking van Uden kan deelnemen. Normaal wordt een ziekenhuis, meestal eigendom van een stichting, gefinancierd via een hypothecaire lening van een bank. Nu kan men een (tijdelijke) obligatie participatie kopen van € 1000, – met een rente van 4 %. Daar is grote belangstelling voor. Zo wordt het ziekenhuis van iedereen die er gebruik van maakt of wellicht in de toekomst gebruik van moet maken. Het liefst zou de directie aandelen met mogelijkheid van winstuitkering uitgeven, maar dat is (nog!) verboden door de overheid.

Wie volgt?

Men hoopt dat deze aanpak in Nederland navolging gaat krijgen. Bekend is dat het ziekenhuis in Heerlen met CZ en VGZ in gesprek is en dat het Universitair Medisch Centrum in Utrecht in gesprek is hierover met Zilveren Kruis. Want zonder medewerking van de zorgverzekeraars kunnen ziekenhuizen deze omslag niet realiseren.

Verwacht wordt dat meer ziekenhuizen binnenkort dit voorbeeld gaan navolgen.

Joop Blom

De Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

De Stichting van de Arbeid en het Verbond van Verzekeraars hebben de Code Rechtstreeks verzekerde  regelingen die op 1 juli 2014 in werking was getreden, herzien.

Voorafgaand aan deze herziening is er overleg geweest tussen vertegenwoordigers van de Stichting van de Arbeid het Verbond van Verzekeraars en vertegenwoordigers van de KNVG, de KBO-PCOB en de NVOG.

De herziene versie is tekstueel op een aantal punten aangepast en te vinden op de hieronder aangegeven website. Deze aanpassingen hebben vooral te maken met wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de Wet op de ondernemingsraden, het zoveel mogelijk achterwege laten van niet noodzakelijke verwijzingen naar bestaande wet- en regelgeving en het schrappen van ‘vertegenwoordiging van pensioengerechtigden’ omdat gebleken is dat dit geen toegevoegde waarde heeft.

https://www.verzekeraars.nl/media/5793/code-rechtstreeks-verzekerde-regelingen-feb-2019.pdf.

Het verbond van Verzekeraars heeft toegezegd dat de aangesloten verzekerings-maatschappijen aanstaande gepensioneerden zullen informeren over het bestaan van een Vereniging  van Gepensioneerden (voor zover aanwezig), waarvoor zij belangstelling zouden kunnen hebben.
De betreffende verzekeraar moet dan wel op de hoogte zijn van het bestaan van een dergelijke Vereniging van Gepensioneerden en bekend zijn met de bijbehorende contact- gegevens.

De Verenigingen  van Gepensioneerden worden daarom gevraagd contact op te nemen met de betreffende Verzekeringsmaatschappij om vast te stellen dat de juiste gegevens bekend zijn .

Hans van Arkel, NVOG platformvoorzitter Rechtstreeks verzekerde regelingen

Onderwerp blok met plaatje

In bibendum, mauris non vehicula convallis, justo sem eleifend urna, id ultrices metus tellus sed nibh. Quisque semper placerat lectus, et feugiat lorem cursus sed. Etiam sed ex a tellus rhoncus lobortis et sit amet erat. Phasellus sodales dictum lectus, eu suscipit nulla luctus vel. Suspendisse a justo id metus vulputate tempor nec eget quam. Curabitur elit est, venenatis quis dolor eu, molestie facilisis metus. Ut porttitor auctor justo non accumsan.

Nieuwsbrief 36

vrijdag 9 augustus 2019

De komende tafel pensioenakkoord

In september horen wij pas officieel van de stuurgroep ‘uitwerking pensioenakkoord’ wat de rol van de seniorenorganisaties gaat worden en wat het antwoord zal zijn op onze daarop betrekking hebbende brief van een maand geleden. Minister Koolmees heeft via het ministerie de stuurgroep inmiddels het voorstel gedaan om een speciale klankbordgroep in het leven te roepen waarin (onze) seniorenorganisaties en organisaties van jongeren vertegenwoordigd zijn. Hoewel er ook van andere organisaties vraag was om daarvan deel uit te maken, heeft de minister gemeend het te moeten beperken tot de genoemde organisaties.

Er zal een stuurgroep komen met uit het ministerie, de werkgevers en de werknemers-organisaties een drietal mensen die leiding zullen gaan geven aan het uitwerkingsproces. Voorzitter is directeur werk van SZW Gert-Jan Buitendijk. Minister Koolmees maakt geen deel uit van de stuurgroep en is achter de hand voor een bestuursberaad als dat op enig moment nodig zal zijn. De stuurgroep laat zich adviseren door deskundigen en door pensioenfondsen, die berekeningen aanleveren en die in zullen gaan op de haalbaarheid van de tussentijdse conclusies.

Bewust is gekozen voor het begrip ‘klankbordgroep’ omdat het karakter ervan anders is dan het tot nu toe functionerende platform van senioren- en jongerenorganisaties (platform jong/oud). Dit platform sprak regelmatig met minister Koolmees en heeft zijn opvattingen wel aangedragen, maar heeft niet actief deelgenomen aan de discussie voorafgaande aan het pensioenakkoord. Dat ligt nu anders. De toezegging is dat we actiever en dichterbij, interactief, betrokken gaan worden bij de uitwerking van de nog vele lossen eindjes van het pensioenakkoord. Die betreffen vooral de aanvullende pensioenen, waar de discussie ooit over is begonnen. De klankbordgroep zal op relevante momenten worden geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. deelonderwerpen (en later het geheel) en kan via intensieve discussie invloed uitoefenen op de conclusies. Zoals Tuur Elzinga in een eerder gesprek zei: “Voordat ook maar ontwerpen van wetgeving starten, zijn er altijd momenten waarop de conclusie kan worden getrokken, dat het voorliggende niet gaat werken”.

De aanbeveling van het ministerie (richting stuurgroep) is om de gesprekken in de klankbordgroep te voeren met een delegatie van de stuurgroep, waaronder diens voorzitter. Omdat minister Koolmees geen deel uitmaakt van de stuurgroep is in onderling overleg besloten dat hij ons hooguit welkom heet, maar zelf niet deelneemt aan de gesprekken.

De verwachting is dat de stuurgroep de aanbevelingen van het ministerie zal overnemen.Tot zover de berichtgeving op dit moment.

Joep Schouten en Jaap van der Spek

 

Samen beslissen bij gezondheidsproblemen

Dit artikel van de gezamenlijke commissie Zorg, Welzijn en Wonen is in eerste instantie gericht aan de “consument” en is niet zozeer bedoeld voor de “bestuurder”. Wij vragen daarom onze lid-organisaties dit  artikel, eventueel met wat aanpassingen, door te geven aan hun individuele leden. 

De Juiste Zorg op de Juiste Plek, dat is op dit moment de leidraad voor het uitwerken van plannen binnen de medische zorg en het zogenoemde sociale domein. Het functioneren van mensen staat daarbij voorop. Belangrijk daarbij is dat er niet over mensen wordt beslist, maar dat er samen met mensen wordt beslist over hun gezondheidsproblemen.

De norm                                                                                                                         Samen beslissen moet de norm de zijn. De zorgverlener (huisarts, specialist maar ook fysiotherapeut) overlegt met je op welke manier je gezondheidsprobleem wordt aangepakt. Dat lijkt logisch, maar het is ondanks dat er al jaren over wordt gesproken, nog geen dagelijkse praktijk. Waar Samen beslissen wel wordt ingezet, zijn zorgverlener en patient enthousiast.

Wat moet er gebeuren c.q. wat gebeurt al?                                                                       Om een goede invulling te kunnen geven aan Samen beslissen hebben zorgverleners betere vaardigheden nodig. Zij moeten ons op een begrijpelijke manier informeren over de aandoening en met ons bespreken welke mogelijkheden er zijn om die aandoening te behandelen. Of om een behandeling achterwege te laten.

Wat we zien is dat er afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld door de medisch specialisten. De ambitie van die beroepsgroep is om op wat langere termijn Samen beslissen als uitgangspunt te hanteren bij de gesprekken met iedere patient. Ook maken zorgverzekeraars bij de inkoop van de zorg voor hun verzekerden afspraken met de zorgverleners over het stimuleren van Samen beslissen.

En wij dan als patiënt?                                                                                                  Voor ons als patiënt geldt dat wij ons goed moeten kunnen voorbereiden op het gesprek met de zorgverlener. Wij moeten werken aan onze gezondheidsvaardigheden. Dat moeten wij leren en daar hebben wij hulp bij nodig. Die hulp is er!

  • Samen beslissen begint met 3 goede vragen

Opereren of accepteren dat je minder goed kunt lopen? Doorbehandelen of stoppen? Ga je naar de zorgverlener voor onderzoek of behandeling dan zijn er altijd meerdere mogelijkheden waar je uit kunt kiezen. Wat het beste bij je past, is vooral afhankelijk van de medische mogelijkheden. Maar ook van bijvoorbeeld je leeftijd, je persoonlijke omstandigheden en de risico’s die een eventuele behandeling met zich meebrengt.

Samen met de zorgverlener zet je alles op een rijtje. Dat kan je doen door 3 goede vragen te stellen:

  1. Wat zijn mijn mogelijkheden?
  2. Wat zijn de voordelen en de nadelen van die mogelijkheden?
  3. Wat betekent dat in mijn situatie?

Deze vragen vormen de basis voor je zorgverlener om goede informatie te geven en op de juiste manier het gesprek te voeren. Meer over de 3 goede vragen, lees je hier.

 

  • Betere zorg begint met een goed gesprek

Je kunt door je goed voor te bereiden ervoor zorgen dat je zorgverlener jou nog beter kan helpen. Bedenk voor het gesprek wat je allemaal wilt vertellen en welke vragen je aan de dokter wilt stellen. Dat is soms best wel lastig. Op de site www.begineengoedgesprek.nl kan je veel informatie en tips vinden om je goed voor te bereiden.

  • Keuzehulpen:

Ziekenhuizen maken steeds meer gebruik van keuzehulpen. De keuzehulp laat de patient en de arts de voor- en nadelen zien van zowel opereren als afwachten. Dit wordt uitvoerig toegelicht door de arts. In het eerste gesprek wordt geen beslissing genomen. De patient krijgt de keuzehulp mee naar huis. Bij het tweede bezoek wordt de informatie herhaald en wordt door de patient een aantal vragen beantwoordt. De uitkomst daarvan wordt, als één van de beslisfactoren, gebruikt om te bepalen welke optie wordt gebruikt.

Een recent onderzoek van het Radboudumc en ziekenhuis Bernhoven over het gebruik van keuzehulpen leert dat er minder operaties plaatsvinden en dat de patient tevreden is over de keuze die uiteindelijk is gemaakt.

Conclusie                                                                                                                           Goed toepassen van Samen beslissen zorgt er voor dat wij beter zijn geïnformeerd, daardoor weloverwogen een beslissing kunnen nemen en tevreden zijn over het contact met de zorgverlener. Niet onbelangrijk is dat Samen beslissen een positieve bijdrage kan hebben op betaalbaarheid en beheersbaarheid van de zorgkosten.