Nieuwsbrief 42

vrijdag 20 september 2019

Prognose koopkracht 2020: lichte stijging voor gepensioneerden

Huishoudens van gepensioneerden zullen er in 2020 gemiddeld zo’n € 20 per maand op vooruitgaan qua koopkracht, althans als er niet gekort wordt (en ook niet geïndexeerd), en mits de prijsstijging (cpi) beperkt blijft tot 1,5%. Dat blijkt uit een prognose van het Nibud.

Deze stijging is (naast de stijging van de AOW), onder meer het gevolg van diverse fiscale maatregelen en aanpassingen bij de toeslagen. Bijvoorbeeld:

* De overgang  naar 2 schijven Inkomstenbelasting wordt versneld ingevoerd, het tarief van de lagere schijf (tot een belastbaar inkomen van €68.507) is een gemiddelde van de oude tarieven, en voor de hogere schijf is het tarief verlaagd. (N.B. Voor AOW-ers lijken er 3 schijven te zijn, omdat geen AOW-premie wordt geheven).

* De maximale zorgtoeslag en de maximale algemene heffingskorting worden verhoogd, en daarna worden ze iets sneller afgebouwd naar nul.

* De huurtoeslag wordt niet meer ineens afgekapt, maar geleidelijk afgebouwd.

* De IAB (Inkomens Afhankelijke Zorg Bijdrage) wordt met 0,25% punt verlaagd.

* De nominale zorgpremie zal stijgen met € 37 per jaar, maar pas medio november zal blijken wat de daadwerkelijke premies zullen worden.

Prognoses van het Nibud.

Het Nibud heeft voor een groot aantal standaardhuishoudens een prognose opgesteld  Daaruit valt voor gepensioneerden af te leiden dat een gemiddelde stijging van de koopkracht met zo’n € 20 per maand verwacht wordt.

Opgemerkt moet worden, dat het standaard situaties betreft, en er geen rekening is gehouden met eventuele indexatie of korting op het aanvullend pensioen. Voor woonlasten wordt uitgegaan van huur bij lage- en middeninkomens, en van koopwoning bij hogere inkomens.

Prognoses van het CPB (Centraal Plan Bureau)

Het CPB gaat uit van een gecomprimeerd steekproefbestand van 20.000 huishoudens, waarvan circa 20% AOW-huishoudens zijn (circa 4000 dus). Deze steekproef omvat ongeveer 0,2% van alle huishoudens.

In de CPB-prognose van de koopkracht wordt ook rekening gehouden met eventuele vermogens per huishouden, en huur- resp. koopsituaties. Maar er is geen specifieke informatie inzake korting/indexatie van aanvullende pensioenen (er wordt gewerkt met gemiddelden) , en individuele aspecten zoals gezondheid, huwelijk/scheiding, etc. doen ook niet mee. Bovendien is het nog maar de vraag in hoeverre het CPB rekening heeft kunnen houden met de effecten van een verder dalende dekkingsgraad bij vele pensioenfondsen.

Het CPB stelt een bandbreedte-prognose van de statische koopkrachtontwikkeling 2019-2020 op Klik hier om deze te bekijken. Hieruit blijkt, dat de mediaan van de AOW-huishoudens 1,1% is, d.w.z. dat 50% een hogere stijging van de koopkracht heeft, en 50% een lagere.

De uitersten zijn:

* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van minder dan 0,4%

* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van meer dan 3,6%.

Daarnaast is een grafiek beschikbaar die weergeeft, wat de gemiddelde koopkrachtstijging is in relatie tot het bruto-inkomen. Hierin wordt duidelijk dat de gemiddelde koopkracht (AOW-huishoudens) begint met 2,1% stijging voor de laagste inkomens, daalt naar 0,8% (vanaf € 40.000) en tenslotte weer iets stijgt naar 1,1%. En ook is hier goed te zien dat de gemiddelde koopkrachtstijging voor gepensioneerden duidelijk lager is dan voor werkenden.

In een volgende nieuwsbrief zullen we meer in detail ingaan op de verwachtingen voor 2020 aan de hand van ons eigen koopkrachtmodel.

SER nieuwsbrief

Er is een nieuwe Themabrief Pensioenen en AOW verschenen. U leest de themabrief via deze link naar de SER website.

Zorg in 2020

Van de commissie Zorg, Welzijn en Wonen ontvingen wij na de bekendmaking van de rijksbegroting op Prinsjesdag een artikel over de ontwikkelingen van de kosten in de zorg, herleid uit de begroting van VWS voor het komend jaar.

Om het stuk een enigszins leesbaar en overzichtelijk te houden hebben we de tekst niet in deze nieuwsbrief gezet maar in een apart document, dat u hier kunt downloaden en desgewenst op uw tablet, laptop of pc kunt bewaren.

Nieuwsbrief 41

vrijdag 13 september 2019

Wie langdurige zorg nodig heeft, moet daarvoor vaak diep in de buidel tasten.

Dat blijkt uit een onderzoek in opdracht van KNVG, NVOG, FASv, KBO-PCOB en NOOM.

De eigen bijdrage kan oplopen tot boven de € 1.100 per maand voor mensen met AOW en een aanvullend pensioen van € 600 (per maand).

In opdracht van de vijf organisaties deed Regioplan onderzoek naar de verschillen in de eigen bijdrage die senioren moeten betalen voor zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz). Het onderzoek keek naar negen verschillende typen huishoudens van AOW-gerechtigden.

 Bedragen lopen op

In de eerste periode met langdurige zorg, vaak in een verpleeghuis, betaal je de zogenaamde ‘lage eigen bijdrage’. In veel gevallen ga je na vier maanden over naar een ‘hoge eigen bijdrage’. Deze hangt af van inkomen en vermogen. De bijdragen lopen echter snel op. Terwijl de lasten lang niet altijd afnemen. En sommige verpleeginstellingen brengen soms extra kosten in rekening voor de was en zelfs voor ommetjes in het park of een stuk fruit. Dit is funest voor de bestedingsruimte van mensen die in die situatie zitten.

Alleenstaande senioren zonder aanvullend pensioen en vermogen betalen een eigen bijdrage van € 730 per maand. Voor alleenstaande senioren met een aanvullend pensioen van € 600 per maand (bruto) zonder vermogen, komt de hoge eigen bijdrage neer op       € 1.060 per maand. De hoge eigen bijdrage voor alleenstaande AOW-gerechtigden met een vergelijkbaar pensioen en met een vermogen van  € 50.000 of meer bedraagt circa    € 1.130 per maand.

Als bij een echtpaar beiden in een zorginstelling verblijven, betalen ze een eigen bijdrage van € 870 per maand, als ze geen aanvullend pensioen hebben, en geen vermogen. Hun resterende bestedingsruimte bedraagt dan circa € 770 per maand.

Bij een aanvullend pensioen van € 600 per maand, wordt de eigen bijdrage € 1.210 (indien geen vermogen), en is de resterende bestedingsruimte circa € 870, dus blijft slechts zo’n € 100 over van het aanvullend pensioen.

Indien in dat geval er wel een eigen vermogen is (van stel € 175.000), dan resteert een bestedingsruimte van € 710 per maand.

Verschil tussen Wmo en Wlz

Het verschil tussen de eigen bijdrage voor de Wlz resp. voor de Wmo (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) is wezenlijk. Van € 17,50 per vier weken voor de Wmo naar ruim € 1.000 per maand voor de Wlz. Zelfs de maandelijkse ‘lage eigen bijdrage Wlz’, die senioren in de eerste vier maanden meestal betalen, is minimaal negen keer hoger dan de eigen bijdrage Wmo. Maar een keuze heb je niet. Senioren waarvoor hulp en ondersteuning vanuit de Wmo (verschillend per gemeente) niet toereikend is, zijn aangewezen op de Wlz.

Conclusie

De senioren- en gepensioneerdenorganisaties maken zich zorgen over de hoge eigen bijdrage Wlz.

Er zijn signalen dat mensen zorg mijden, althans vasthouden aan de veel beter betaalbare Wmo-zorg en zo wellicht niet de juiste zorg krijgen. Daarnaast merken zij dat mensen die een beroep moeten doen op de Wlz naast de emotionele en fysieke belasting ook nog worden geconfronteerd met een grote financiële belasting. Dat betreft zowel alleenstaanden die naar een instelling verhuizen, als mensen die Wlz-zorg thuis ontvangen, en paren waarvan één van de twee naar een zorginstelling is verhuisd.

Daarom de vraag aan het kabinet om maatregelen ter demping van de forse kosten die senioren moeten maken als ze aangewezen zijn op langdurige zorg!

Bron: Rapport Regioplan d.d. 10 september 2019. Dit rapport kunt u hier downloaden.

Age Platform Europe, de organisatie die de belangen van ouderen op Europees niveau behartigt, heeft de september editie van de maandelijkse nieuwsbrief uitgebracht. De (Engelstalige) nieuwsbrief kunt u hier lezen.

De specialist ouderengeneeskunde

De Juiste Zorg op de Juiste Plek vanuit de gedachte dat de patiënt centraal moet staan. Daarbij speelt ook het inzetten van de specialist ouderengeneeskunde een rol.

Wat is en wat doet een specialist ouderengeneeskunde?

Een specialist ouderengeneeskunde (SO) behandelt en begeleidt kwetsbare ouderen met complexe chronische aandoeningen. Vaak is er sprake van verschillende aandoeningen tegelijk die lastig te behandelen zijn. Hij /zij kijkt daarbij niet alleen naar het ziektebeeld, maar ook naar de gevolgen voor het dagelijkse leven van de patient en zijn omgeving.

Je treft een SO bijvoorbeeld aan in een verpleeghuis, een revalidatiecentrum en in een hospice. Relatief nieuw is dat de SO ook wordt ingezet voor patiënten die thuis wonen.

Waarom wordt de specialist ouderengeneeskunde ook ingezet voor kwetsbare ouderen die thuis wonen?

Uitgangspunt is dat wij zo lang mogelijk op een verantwoorde manier thuis blijven wonen. Ook als de gezondheidssituatie minder wordt. De juiste verzorging thuis is daarbij een voorwaarde.

De huisarts speelt in de zogenoemde eerstelijnsgezondheidszorg een belangrijke rol en is ons eerste aanspreekpunt. Bij complexe zorgvragen of in crisissituaties verwijst de huisarts ons door naar een specialist.

De specialist ouderengeneeskunde is ook zo’n specialist. De SO is beter dan de huisarts in staat om de afweging te maken in hoeverre het verantwoord is dat de kwetsbare oudere thuis kan blijven wonen, welke zorg daarvoor nodig is of dat het toch beter / noodzakelijk is om de stap naar het verpleeghuis te zetten. De SO heeft daarbij de regie en vervult die rol in samenspraak met de huisarts.

Hoe zit het met de bekostiging?

Belangrijk is dat de specialist ouderengeneeskunde alleen kan worden ingezet met een verwijzing van de huisarts.

Op dit moment (2019) hoef je voor de SO niets te betalen, ook geen eigen risico van de Basisverzekering. Er is voor 2019 een tijdelijke subsidieregeling waaruit de SO inzet wordt betaald.

De bedoeling is dat in 2020 de specialist ouderengeneeskunde vergoed wordt door de zorgverzekering. Op Prinsjesdag zal duidelijk worden of dat inderdaad zo is en of de inzet van de SO onder het eigen risico valt. Omdat er sprake is van een verwijzing door de huisarts naar een specialist, zou dat best weleens het geval kunnen zijn. Op 17 september 2019 weten wij het.

Nieuwsbrief 40

vrijdag 6 september 2019

De problemen met het aanvragen van een verlenging van het rijbewijs voor ouderen

In onze Nieuwsbrief 35 van 2 augustus 2019 hebben wij u geïnformeerd over de brandbrief, die wij hebben gezonden aan de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheid. Deze brief, ondertekend door de voorzitters van NVOG en KNVG, ging over de nog steeds veel te lange periode die het CBR nodig heeft om te komen tot de afgifte van een verklaring van goedkeuring voor verlenging van het Rijbewijs. Wij vroegen in de brief ook waarom een besluit over het verlengen van de duur van het huidige rijbewijs met één jaar 4 maanden moest duren en vroegen ook om een verklaring van de dictie die wij konden doorsturen naar onze leden.

Wij ontvingen van het CBR een reactie. Wij citeren uit de brief:

“ Op 3 juli heeft de minister de kamer geïnformeerd over haar bevindingen in het onderzoek naar administratieve verlenging voor de 75+ doelgroep. Hiervoor is een aanpassing van het Reglement Rijbewijzen (AMvB) en een codering in het Rijbewijsregister nodig. De brief van de minister is te vinden op onze website en de website van de rijksoverheid. Hier staat onder andere in: Er wordt naar gestreefd om de AMvB zo snel mogelijk in te voeren. Dit is mede afhankelijk van instemming door uw Kamer en de adviestermijn van de Raad van State. De benodigde systeemaanpassing door RDW en CBR vraagt circa vier tot zes maanden. Het streven is zowel de AMvB als de uitvoering per 1 december 2019 in werking te laten treden. lk streef er naar het ontwerpbesluit in de eerste helft september 2019 bij Tweede en Eerste Kamer voor te hangen. Wij verwijzen ook naar de website www.rijksoverheid.nl waar recentelijk een update is geplaatst over de voorgenomen maatregel.”

Schieten wij met deze uitleg iets op? Eigenlijk niet. De problemen blijven bestaan en worden door de vaak chaotische werkwijze binnen het CBR alleen maar erger. Helaas zien wij geen mogelijkheden meer om als belangenbehartiger zaken te versnellen. Wij moeten afwachten of men zich aan 1 december kan houden.

Een publicatie van de Rijksoverheid met informatie waar men naar verwees kunt u hier downloaden.

Nuttige instructiefilmpjes Geldmaat

In onze nieuwsbrief 28 informeerden wij u over in het gebruik nemen van de eerste geldmaat in Winkelcentrum Overhees in Soest.

Er  zijn nu ook twee instructie-video’s gemaakt, waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe men geld kan opnemen bij een geldmaat. Zowel een vast bedrag opnemen, als zelf een bedrag en biljetten kiezen. Hieronder staan de links naar deze twee filmpjes. De filmpjes staan ook vermeld op de website geldmaat.nl.

  1. Video Een vast bedrag opnemen.
  2. Video “Een zelfgekozen bedrag en biljetten opnemen”.

De filmpjes kunnen door lid-organisaties aan hun leden worden doorgegeven, bij voorbeeld door ze op de website van de vereniging te plaatsen of de video’s met een link bij een nieuwsbrief in te sluiten. Ook kunnen ze worden gebruikt tijdens informatie-bijeenkomsten.

Persoons Gebonden Budget (PGB)

Zowel  voor voorzieningen vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (die bedoeld zijn voor langer thuis wonen en verstrekt worden door de gemeente) als voor voorzieningen vanuit de Wet Langdurige Zorg (bv. verpleging in een verpleeghuis of verpleging thuis) die wordt geleverd door het regionale zorgkantoor als wel voor zorg door de wijkverpleging ( die wordt gefinancierd door de zorgverzekeraar) is het mogelijk de zorg in natura te krijgen (dus betaald en geregeld door de verstrekker) of in de vorm van een Persoons Gebonden Budget.

Zelf zorg inkopen geeft een stuk keuzevrijheid maar vraagt wel enige kennis en kunde van de budgethouder. Aan veel gevallen van zgn. PGB-fraude bleek misbruik van kwetsbare cliënten ten grondslag te liggen, veelal geregeld door “frauduleuze bureaus“. De cliënten waren formeel toch zelf verantwoordelijk en zaten dan met de gebakken peren. Soms ging het om duizenden euro’s aan onrechtmatige of niet geleverde zorg die dan moest worden terugbetaald door de PGB-houder.

De overheid wil hieraan paal en perk stellen. In het kader van PGB-vaardigheid moeten voortaan verstrekkers van een PGB aan de PGB-houder van de tevoren duidelijkheid geven over wat er bij een PGB komt kijken. Deze zijn uitgebracht in een handleiding van 10 punten die is ontwikkeld door het ministerie van VWS in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, Zorgverzekeraars Nederland en Per Saldo, de belangenorganisatie voor PGB-houders. In de handleiding ligt de nadruk op de verplichtingen en verantwoordelijkheden van het PGB-houderschap en welke vaardigheden daarvoor minimaal nodig zijn. Zo moet de adspirant-pgb-houder inzicht hebben in de eigen zorgvraag en dit ook kunnen verwoorden. De aanvrager moet in staat zijn om een “overzichtelijke” pgb- administratie bij te houden en hierover te communiceren met alle betrokken partijen (de zorgverlener, en de Sociale Verzekeringsbank die het budget verzorgd).

Het instrument van de 10 punten is volgens de overheid niet bedoeld om een aanvraag af te kunnen wijzen maar om te voorkomen dat voor de budgethouder moeilijkheden kunnen ontstaan. De keuze om wel of niet voor een PGB te gaan blijft aan de zorgvrager zelf.

Maar de tien punten van de handleiding lezen niet bepaald als een aanmoediging om een PGB aan te vragen. De 10 punten kunt u hier lezen.

Nieuwsbrief 38

vrijdag 23 augustus 2019

Langer zelfstandig thuis wonen

Sparen voor zorg op je oude dag

In het Algemeen Dagblad van 14 augustus 2019 stond een artikel over het belang van sparen voor zorg op je oude dag. Nuttige informatie en toelichting op de zorgkosten die onvermijdelijk een rol spelen als je wat ouder en wat minder gezond wordt.

Mantelzorg, wijkverpleging en huishoudelijke hulp ( al dan niet via de Wet maatschappelijke ondersteuning) passeren de revue. Ook aanpassingen in huis, de verschillende woon(zorg)vormen en de overgang naar het (particuliere) verpleeghuis worden benoemd. Voor een aantal zaken betaal je eigen bijdragen of moet je op een andere manier kosten voor eigen rekening nemen. Niet alle vormen van zorg en ondersteuning worden volledig uit de “algemene middelen” betaald.

Wij hadden het artikel graag als bijlage bij de nieuwsbrief aangeboden. In verband met auteursrechten is dat helaas niet mogelijk.

Wie kan je helpen?

Dat sparen voor je oude dag zinvol is, is duidelijk. Maar wie kan je helpen op het moment dat je als zelfstandig wonende oudere hulp of ondersteuning nodig hebt?

In de nieuwsbrief van het platform IkWoonLeefZorg van vorige week wordt in een tweetal artikelen ingegaan op de mogelijkheden.

Het platform IkWoonLeefZorg is een initiatief van Rabobank en Interpolis. Bevat een schat aan informatie, met heel af en toe een verwijzing naar de diensten van de initiatiefnemers.

Het artikel “Langer zelfstandig thuiswonen, wie helpt” kan je hier lezen.

Nauw verbonden met zelfstandig thuis wonen en het kunnen inroepen van hulp, is het hebben van een goed netwerk. Niet alleen de naaste familie, maar ook vrienden, kennissen en buren. De informatie over dit onderwerp lees je hier. Leuk is dat het platform ook verwijst naar een hulpmiddel waarin je de namen van de mensen binnen je netwerk kunt invullen. Dit hulpmiddel “WieisWie” is binnen BeterOud ontwikkeld.                        Als NVOG / KNVG hebben wij daar ook aan meegewerkt.

 

Nieuwsbrief 37

vrijdag 16 augustus 2019

Ziekenhuis Bernhoven (Uden) krimpt bewust.

Reeds enige malen hebben wij in onze nieuwsbrieven melding gemaakt over de ontwikkeling van de organisatie van de zorg in Uden, Noord-Brabant.

Toen in 2015 het advies aan de regering is uitgebracht over de noodzakelijke veranderingen van organisatie van de zorg in Nederland richting 2030 om deze toegankelijk en betaalbaar te kunnen houden, werd het vrij stil. De zorgorganisaties zoals de ziekenhuizen, waren er niet klaar voor en zagen de noodzakelijke veranderingen ook nog niet zo zitten.

Wat gebeurt bij Bernhoven?

Eén ziekenhuis pakte de uitdaging wel op, nl Bernhoven in Uden. Dit samen met de andere zorgverleners, zoals de huisartsen, die bij dit ziekenhuis betrokken waren. Dit werd mogelijk gemaakt door de zorgverzekeraars CZ en VGZ, de grootste financiers van de zorg in Uden. Zij hebben hiervoor een vijfjarig contract gesloten met het ziekenhuis. Het doel is om in een programma “zinnige Zorg” een betere zorg te gaan leveren door minder te doen! Dat klinkt niet positief maar is het wel.

De medisch specialisten werden in loondienst genomen (degenen die dat niet wilden konden vertrekken!). Daardoor was het inkomen van de specialisten niet meer afhankelijk van het aantal patiënten die zij behandelen.

De bedoeling was om zoveel mogelijk patiënten uit het ziekenhuis te houden en zij die opgenomen moeten worden zo snel mogelijk het ziekenhuis te laten verlaten! Dit kan bijvoorbeeld door hen zo snel als medisch mogelijk is na de ingreep naar huis te laten gaan. Ook verder herstel in een andere, goedkopere instelling behoort tot de mogelijkheden. Ook controles in het ziekenhuis werden tot de hoogstnoodzakelijke beperkt. Huisartsen worden, in hun eigen praktijk, regelmatig geassisteerd door medisch specialisten van het ziekenhuis om mensen uit het ziekenhuis te houden. Uiteraard gaat dit altijd in samenspraak met patiënt en zijn of haar naasten.

Kostenbesparing

In 4 jaar tijd heeft Bernhoven de kosten al met 16% kunnen terugbrengen! En voor 2019 wordt 18 % vermindering verwacht En de kosten van andere medische hulp in Uden zijn niet noemenswaardig gestegen, terwijl de bevolking tevreden is over de veranderingen. Men denkt dat een verdere kostenvermindering van de zorg voor de Udense bevolking mogelijk zal zijn.

Betrokkenheid bij Bernhoven vergroten

Een andere actie van het ziekenhuis Bernhoven om het personeel en de bevolking meer bij de ziekenhuis te betrekken is het uitgeven van een obligatielening, waaraan het personeel en de bevolking van Uden kan deelnemen. Normaal wordt een ziekenhuis, meestal eigendom van een stichting, gefinancierd via een hypothecaire lening van een bank. Nu kan men een (tijdelijke) obligatie participatie kopen van € 1000, – met een rente van 4 %. Daar is grote belangstelling voor. Zo wordt het ziekenhuis van iedereen die er gebruik van maakt of wellicht in de toekomst gebruik van moet maken. Het liefst zou de directie aandelen met mogelijkheid van winstuitkering uitgeven, maar dat is (nog!) verboden door de overheid.

Wie volgt?

Men hoopt dat deze aanpak in Nederland navolging gaat krijgen. Bekend is dat het ziekenhuis in Heerlen met CZ en VGZ in gesprek is en dat het Universitair Medisch Centrum in Utrecht in gesprek is hierover met Zilveren Kruis. Want zonder medewerking van de zorgverzekeraars kunnen ziekenhuizen deze omslag niet realiseren.

Verwacht wordt dat meer ziekenhuizen binnenkort dit voorbeeld gaan navolgen.

Joop Blom

veranderingen. Men denkt dat een verdere kostenvermindering van de zorg voor de Udense bevolking mogelijk zal zijn.

Betrokkenheid bij Bernhoven vergroten

Een andere actie van het ziekenhuis Bernhoven om het personeel en de bevolking meer bij de ziekenhuis te betrekken is het uitgeven van een obligatielening, waaraan het personeel en de bevolking van Uden kan deelnemen. Normaal wordt een ziekenhuis, meestal eigendom van een stichting, gefinancierd via een hypothecaire lening van een bank. Nu kan men een (tijdelijke) obligatie participatie kopen van € 1000, – met een rente van 4 %. Daar is grote belangstelling voor. Zo wordt het ziekenhuis van iedereen die er gebruik van maakt of wellicht in de toekomst gebruik van moet maken. Het liefst zou de directie aandelen met mogelijkheid van winstuitkering uitgeven, maar dat is (nog!) verboden door de overheid.

Wie volgt?

Men hoopt dat deze aanpak in Nederland navolging gaat krijgen. Bekend is dat het ziekenhuis in Heerlen met CZ en VGZ in gesprek is en dat het Universitair Medisch Centrum in Utrecht in gesprek is hierover met Zilveren Kruis. Want zonder medewerking van de zorgverzekeraars kunnen ziekenhuizen deze omslag niet realiseren.

Verwacht wordt dat meer ziekenhuizen binnenkort dit voorbeeld gaan navolgen.

Joop Blom

De Code Rechtstreeks verzekerde regelingen

De Stichting van de Arbeid en het Verbond van Verzekeraars hebben de Code Rechtstreeks verzekerde  regelingen die op 1 juli 2014 in werking was getreden, herzien.

Voorafgaand aan deze herziening is er overleg geweest tussen vertegenwoordigers van de Stichting van de Arbeid het Verbond van Verzekeraars en vertegenwoordigers van de KNVG, de KBO-PCOB en de NVOG.

De herziene versie is tekstueel op een aantal punten aangepast en te vinden op de hieronder aangegeven website. Deze aanpassingen hebben vooral te maken met wijzigingen die zich hebben voorgedaan in de Wet op de ondernemingsraden, het zoveel mogelijk achterwege laten van niet noodzakelijke verwijzingen naar bestaande wet- en regelgeving en het schrappen van ‘vertegenwoordiging van pensioengerechtigden’ omdat gebleken is dat dit geen toegevoegde waarde heeft.

https://www.verzekeraars.nl/media/5793/code-rechtstreeks-verzekerde-regelingen-feb-2019.pdf.

Het verbond van Verzekeraars heeft toegezegd dat de aangesloten verzekerings-maatschappijen aanstaande gepensioneerden zullen informeren over het bestaan van een Vereniging  van Gepensioneerden (voor zover aanwezig), waarvoor zij belangstelling zouden kunnen hebben.
De betreffende verzekeraar moet dan wel op de hoogte zijn van het bestaan van een dergelijke Vereniging van Gepensioneerden en bekend zijn met de bijbehorende contact- gegevens.

De Verenigingen  van Gepensioneerden worden daarom gevraagd contact op te nemen met de betreffende Verzekeringsmaatschappij om vast te stellen dat de juiste gegevens bekend zijn .

Hans van Arkel, NVOG platformvoorzitter Rechtstreeks verzekerde regelingen

Onderwerp blok met plaatje

In bibendum, mauris non vehicula convallis, justo sem eleifend urna, id ultrices metus tellus sed nibh. Quisque semper placerat lectus, et feugiat lorem cursus sed. Etiam sed ex a tellus rhoncus lobortis et sit amet erat. Phasellus sodales dictum lectus, eu suscipit nulla luctus vel. Suspendisse a justo id metus vulputate tempor nec eget quam. Curabitur elit est, venenatis quis dolor eu, molestie facilisis metus. Ut porttitor auctor justo non accumsan.

Nieuwsbrief 36

vrijdag 9 augustus 2019

De komende tafel pensioenakkoord

In september horen wij pas officieel van de stuurgroep ‘uitwerking pensioenakkoord’ wat de rol van de seniorenorganisaties gaat worden en wat het antwoord zal zijn op onze daarop betrekking hebbende brief van een maand geleden. Minister Koolmees heeft via het ministerie de stuurgroep inmiddels het voorstel gedaan om een speciale klankbordgroep in het leven te roepen waarin (onze) seniorenorganisaties en organisaties van jongeren vertegenwoordigd zijn. Hoewel er ook van andere organisaties vraag was om daarvan deel uit te maken, heeft de minister gemeend het te moeten beperken tot de genoemde organisaties.

Er zal een stuurgroep komen met uit het ministerie, de werkgevers en de werknemers-organisaties een drietal mensen die leiding zullen gaan geven aan het uitwerkingsproces. Voorzitter is directeur werk van SZW Gert-Jan Buitendijk. Minister Koolmees maakt geen deel uit van de stuurgroep en is achter de hand voor een bestuursberaad als dat op enig moment nodig zal zijn. De stuurgroep laat zich adviseren door deskundigen en door pensioenfondsen, die berekeningen aanleveren en die in zullen gaan op de haalbaarheid van de tussentijdse conclusies.

Bewust is gekozen voor het begrip ‘klankbordgroep’ omdat het karakter ervan anders is dan het tot nu toe functionerende platform van senioren- en jongerenorganisaties (platform jong/oud). Dit platform sprak regelmatig met minister Koolmees en heeft zijn opvattingen wel aangedragen, maar heeft niet actief deelgenomen aan de discussie voorafgaande aan het pensioenakkoord. Dat ligt nu anders. De toezegging is dat we actiever en dichterbij, interactief, betrokken gaan worden bij de uitwerking van de nog vele lossen eindjes van het pensioenakkoord. Die betreffen vooral de aanvullende pensioenen, waar de discussie ooit over is begonnen. De klankbordgroep zal op relevante momenten worden geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. deelonderwerpen (en later het geheel) en kan via intensieve discussie invloed uitoefenen op de conclusies. Zoals Tuur Elzinga in een eerder gesprek zei: “Voordat ook maar ontwerpen van wetgeving starten, zijn er altijd momenten waarop de conclusie kan worden getrokken, dat het voorliggende niet gaat werken”.

De aanbeveling van het ministerie (richting stuurgroep) is om de gesprekken in de klankbordgroep te voeren met een delegatie van de stuurgroep, waaronder diens voorzitter. Omdat minister Koolmees geen deel uitmaakt van de stuurgroep is in onderling overleg besloten dat hij ons hooguit welkom heet, maar zelf niet deelneemt aan de gesprekken.

De verwachting is dat de stuurgroep de aanbevelingen van het ministerie zal overnemen.Tot zover de berichtgeving op dit moment.

Joep Schouten en Jaap van der Spek

 

Samen beslissen bij gezondheidsproblemen

Dit artikel van de gezamenlijke commissie Zorg, Welzijn en Wonen is in eerste instantie gericht aan de “consument” en is niet zozeer bedoeld voor de “bestuurder”. Wij vragen daarom onze lid-organisaties dit  artikel, eventueel met wat aanpassingen, door te geven aan hun individuele leden. 

De Juiste Zorg op de Juiste Plek, dat is op dit moment de leidraad voor het uitwerken van plannen binnen de medische zorg en het zogenoemde sociale domein. Het functioneren van mensen staat daarbij voorop. Belangrijk daarbij is dat er niet over mensen wordt beslist, maar dat er samen met mensen wordt beslist over hun gezondheidsproblemen.

De norm                                                                                                                         Samen beslissen moet de norm de zijn. De zorgverlener (huisarts, specialist maar ook fysiotherapeut) overlegt met je op welke manier je gezondheidsprobleem wordt aangepakt. Dat lijkt logisch, maar het is ondanks dat er al jaren over wordt gesproken, nog geen dagelijkse praktijk. Waar Samen beslissen wel wordt ingezet, zijn zorgverlener en patient enthousiast.

Wat moet er gebeuren c.q. wat gebeurt al?                                                                       Om een goede invulling te kunnen geven aan Samen beslissen hebben zorgverleners betere vaardigheden nodig. Zij moeten ons op een begrijpelijke manier informeren over de aandoening en met ons bespreken welke mogelijkheden er zijn om die aandoening te behandelen. Of om een behandeling achterwege te laten.

Wat we zien is dat er afspraken worden gemaakt, bijvoorbeeld door de medisch specialisten. De ambitie van die beroepsgroep is om op wat langere termijn Samen beslissen als uitgangspunt te hanteren bij de gesprekken met iedere patient. Ook maken zorgverzekeraars bij de inkoop van de zorg voor hun verzekerden afspraken met de zorgverleners over het stimuleren van Samen beslissen.

En wij dan als patiënt?                                                                                                  Voor ons als patiënt geldt dat wij ons goed moeten kunnen voorbereiden op het gesprek met de zorgverlener. Wij moeten werken aan onze gezondheidsvaardigheden. Dat moeten wij leren en daar hebben wij hulp bij nodig. Die hulp is er!

  • Samen beslissen begint met 3 goede vragen

Opereren of accepteren dat je minder goed kunt lopen? Doorbehandelen of stoppen? Ga je naar de zorgverlener voor onderzoek of behandeling dan zijn er altijd meerdere mogelijkheden waar je uit kunt kiezen. Wat het beste bij je past, is vooral afhankelijk van de medische mogelijkheden. Maar ook van bijvoorbeeld je leeftijd, je persoonlijke omstandigheden en de risico’s die een eventuele behandeling met zich meebrengt.

Samen met de zorgverlener zet je alles op een rijtje. Dat kan je doen door 3 goede vragen te stellen:

  1. Wat zijn mijn mogelijkheden?
  2. Wat zijn de voordelen en de nadelen van die mogelijkheden?
  3. Wat betekent dat in mijn situatie?

Deze vragen vormen de basis voor je zorgverlener om goede informatie te geven en op de juiste manier het gesprek te voeren. Meer over de 3 goede vragen, lees je hier.

 

  • Betere zorg begint met een goed gesprek

Je kunt door je goed voor te bereiden ervoor zorgen dat je zorgverlener jou nog beter kan helpen. Bedenk voor het gesprek wat je allemaal wilt vertellen en welke vragen je aan de dokter wilt stellen. Dat is soms best wel lastig. Op de site www.begineengoedgesprek.nl kan je veel informatie en tips vinden om je goed voor te bereiden.

  • Keuzehulpen:

Ziekenhuizen maken steeds meer gebruik van keuzehulpen. De keuzehulp laat de patient en de arts de voor- en nadelen zien van zowel opereren als afwachten. Dit wordt uitvoerig toegelicht door de arts. In het eerste gesprek wordt geen beslissing genomen. De patient krijgt de keuzehulp mee naar huis. Bij het tweede bezoek wordt de informatie herhaald en wordt door de patient een aantal vragen beantwoordt. De uitkomst daarvan wordt, als één van de beslisfactoren, gebruikt om te bepalen welke optie wordt gebruikt.

Een recent onderzoek van het Radboudumc en ziekenhuis Bernhoven over het gebruik van keuzehulpen leert dat er minder operaties plaatsvinden en dat de patient tevreden is over de keuze die uiteindelijk is gemaakt.

Conclusie                                                                                                                           Goed toepassen van Samen beslissen zorgt er voor dat wij beter zijn geïnformeerd, daardoor weloverwogen een beslissing kunnen nemen en tevreden zijn over het contact met de zorgverlener. Niet onbelangrijk is dat Samen beslissen een positieve bijdrage kan hebben op betaalbaarheid en beheersbaarheid van de zorgkosten.

Nieuwsbrief 35

vrijdag 2 augustus 2019

KNVG/NVOG vragen roerige achterban om geduld.

Al raakt ook van de seniorenorganisaties KNVG en NVOG het geduld op als het gaat om het vinden van een oplossing voor de dreigende korting op de pensioenen, beide organisaties vertrouwen er nog steeds op dat ze door minister Koolmees uitgenodigd zullen worden aan de onderhandelingstafel voor overleg over een verdere invulling van het pensioenakkoord. Dat schrijven de beide voorzitters Joep Schouten (KNVG) en Jaap van der Spek (NVOG) in een eind vorige week opgestelde verklaring die aan de lid-organisaties van beide verenigingen is gestuurd.

Onrust neemt toe
‘De beuk erin’, is een steeds vaker gehoord pleidooi zeggen beide voorzitters in hun commentaar. Toch vragen ze om geduld. Ze zeggen meer vertrouwen te hebben in overleg –de lijn die door beide organisaties is gekozen- dan met harde acties of juridische procedures. Mocht de minister zijn belofte om te overleggen niet nakomen dan ‘mag duidelijk zijn dat dit niet zonder gevolg kan blijven’, aldus hun uitleg aan de achterban. Wat die gevolgen zullen zijn blijft nog in het midden.

Minister kwam belofte nog niet na
Al is het geduld nog niet op, het wil niet zeggen dat de seniorenorganisaties tevreden zijn over de toeschietelijkheid van minister Koolmees. Hij zegde toe gepensioneerden ‘directer en actiever’ te zullen betrekken bij het overleg. ‘Daar mochten we op vertrouwen’, aldus KNVG/NVOG, ‘we zijn inmiddels een aantal weken verder en nog is er geen helderheid over de uitwerking van het akkoord’.

Geld wordt opgepot voor toekomstige generaties
Intussen neemt het ongeduld onder gepensioneerden toe en dat geldt ook voor de achterban van KNVG/NVOG. Dat de minister weigert om de rekenrente aan te passen –boosdoener als het gaat om de komende kortingen- zet veel kwaad bloed, aldus Joep Schouten en Jaap van der Spek.
‘Het enorme vermogen van de fondsen dat bovendien de laatste jaren sterk is gegroeid, lijkt opgepot te moeten worden voor toekomstige generaties. De overheid en vooral De Nederlandsche Bank worden eerder als bedreiging van het pensioenstelsel gezien dan als beschermer ervan’.

Knollen voor citroenen
De commissie Dijsselbloem kwam kort na het bereiken van het pensioenakkoord met nog strengere eisen ten aanzien van de pensioenfondsen. ‘Het versterkt het gevoel dat met het pensioenakkoord knollen voor citroen zijn verkocht’, aldus de brief.

Lees hier de volledige verklaring van de voorzitters.

 

Stap verder in het afslanken van ziekenhuizen.

Onlangs las ik in een artikel van de heer prof. Sjoerd Repping, kwartiermaker zorgevaluatie en gepast gebruik bij het Zorg Instituut, dat de zorg op het kantelpunt staat van een denkomslag. “Over 5 jaar zullen wij terugkijken op de afgelopen jaren en denken: hé, deden wij dit vroeger echt zo?”

Al eerder schreven wij over de verwachte veranderingen in de ziekenhuiszorg vanwege meer medische en technische mogelijkheden en de nodige beheersing van de kostenstijging. (en dus van de premie!). Een voorbeeld hiervan is de onlangs gesloten overeenkomst tussen het Universitair Medisch Centrum Utrecht en de zorgverzekeraar Zilveren Kruis.

Patiënten in Utrecht en omgeving moeten de komende jaren minder vaak naar het ziekenhuis komen en korter worden opgenomen en vaker zorg thuis ontvangen of bij een andere zorginstelling in de buurt worden opgenomen. Hoewel patiënten van UMC Utrecht vaak complexe aandoeningen hebben, is het mogelijk om de zorg voor hen steeds vaker thuis te organiseren. Uit eerste ervaringen hiermee is gebleken dat de mensen dit als veiliger en minder belastend ervaren.

De voornaamste besparing van de zorguitgaven zit in het feit dat onnodig ziekenhuisbezoek of -opname wordt voorkomen. Nu nog komen veel patiënten standaard periodiek op controle, wat niet altijd nodig is.

De patiënten blijven ook thuis onder behandeling van het ziekenhuis maar worden steeds meer continu op maat gevolgd. De zorg thuis aanbieden wordt ook steeds vaker mogelijk dankzij technologische ontwikkelingen. Bv. men kan thuis de bloeddruk of bloedwaarde meten als het nodig is en doorgeven. Ook informatie over gewicht, fysiek functioneren en hoe men zich voelt kan gemakkelijk elektronisch of per telefoon worden doorgegeven. De arts kan zo de patiënt op afstand volgen en krijgt niet alleen meer inzicht in het verloop van de ziekte maar gaan patiënten alleen naar het ziekenhuis als er een specifieke zorgvraag is of als de ontwikkelingen in de metingen afwijkingen tonen. Uiteraard moet dit thuis “uitzieken” wel mogelijk zijn!

Behalve voor de patiënt betekent zorg thuis of op afstand leveren ook een aanpassing voor medewerkers, zowel artsen als verpleging, van het ziekenhuis. Een woordvoerder van het UMC Utrecht heeft laten weten, dat bij deze ontwikkelingen de artsen van het ziekenhuis nauw betrokken zijn. De rol en werkwijze van de artsen in het ziekenhuis zal door deze wijzigingen grote veranderingen ondergaan. Maar ook degenen die zorg nodig hebben zullen hieraan moeten gaan wennen.

De directie van Zilveren Kruis laat weten dat hierover met steeds meer ziekenhuizen afspraken zullen worden gemaakt, andere zorgverzekeraars zullen zeker volgen.

Joop Blom

 

KNVG/NVOG boos om niet nakomen beloftes CBR

Het CBR slaagt er maar niet in om de achterstanden in te lopen bij het afwikkelen van de rijbewijsaanvragen van senioren. Begin dit jaar zegde het CBR vertegenwoordigers van KNVG/NVOG in een gesprek toe dat er maatregelen genomen zouden worden waardoor de vertraging in de loop van 2019 aanzienlijk zou verminderen. Deze week is vanuit KNVG/NVOG een brandbrief gezonden met de opmerking dat, naast uit de vele reacties die uit het land hierover komen, ook uit de brief die minister van Nieuwenhuizen vorige maand over dit onderwerp aan de Tweede Kamer stuurde, blijkt dat de afspraak niet is nagekomen en de wachtlijsten zelfs verder zijn opgelopen.

Onvoorstelbaar
Minister Cora van Nieuwenhuizen van infrastructuur heeft weliswaar maatregelen aangekondigd om tijdelijk de geldigheidsduur van de bestaande rijbewijzen via een Algemene Maatregel van Bestuur  automatisch met één jaar te verlengen om tijd te winnen, maar dat kan pas vanaf 1 december effectief worden gemaakt! “Dit is toch niet te geloven? Een dienstverlenende (overheids-)instelling, waar de gehele bevolking van afhankelijk is, die niet in staat is deze dienstverlening (waarvoor nog betaald moet worden ook!) naar behoren te vervullen!”, aldus de brandbrief.

Wordt vervolgd

Nieuwsbrief 34

vrijdag 26 juli 2019

Cliëntondersteuning op de schop.

Op 1 januari 2015 werden de Wmo en Wlz van kracht en inmiddels hebben alle gemeenten en het CIZ cliëntondersteuning op de een of andere manier ingevoerd. In het algemeen beperkt cliëntondersteuning zich tot de momenten waarop de cliënt een beroep op voorzieningen op basis van een van beide wetten doet: tijdens “keukentafelgesprekken” over hulpmiddelen en huishoudelijke hulp vanuit de Wmo en eventuele plaatsing in een verpleeghuis via de Wlz. De oorspronkelijke bedoeling van cliëntondersteuning was en is echter veel breder.

Minister De Jonge van VWS heeft op aandringen van de Tweede Kamer de handschoen opgenomen. In zijn Kamerbrief van 20 juni kondigt hij een breed actieprogramma aan, gericht op verbetering, uitbreiding en bekendheid van cliëntondersteuning.

Een aantal zogenoemde koploper-gemeenten gaan aan de slag om cliëntondersteuning breder en vooral langduriger en met meer begeleiding in te zetten. Het CIZ en de zorgkantoren moeten vooral de bekendheid van het recht op cliëntondersteuning verbeteren.

Ouderenorganisaties als KBO-Brabant, KBO-PCOB en FASv, maar ook de gepensioneerdenvereniging van Philips ( PVGE) hebben vrijwilligers die opgeleid zijn om als cliëntondersteuner op te treden.

Hoe de cliëntondersteuning er momenteel voor staat en hoe het beter kan, kunt hier lezen.

Nieuwsbrief 33

vrijdag 19 juli 2019

Kwartaal en halfjaarcijfers pensioenfondsen goed maar toch dreigend.

De meeste pensioenfondsen hebben inmiddels de cijfers over het tweede kwartaal van dit jaar gepubliceerd. Goede beleggingsresultaten, verder dalende rente en per saldo daardoor dalende dekkingsgraden.

Ondernemingspensioenfondsen staan er in doorsnee duidelijk beter voor dan vier van de vijf grootste bedrijfstakpensioenfondsen, namelijk ABP, PFZW, PME en PMT. Het pensioenfonds voor de bouw vormt hierop een positieve uitzondering. Dat bij een rendement van maar liefst 12,7% in het eerste halfjaar voor PFZW de dekkingsgraad toch daalt wijst nog eens op de absurditeit van de huidige regelgeving.

Voor de beoordeling van het eventueel moeten korten is de beleidsdekkingsgraad primair bepalend. Als deze conform het pensioenakkoord na vijf jaar onderdekking ultimo van het jaar onder de 100% staat moet zodanig gekort worden dat de dekkingsgraad weer op 100% zit. Voor PME en PMT dreigt die situatie al eind van dit jaar, want de kans is aanzienlijk dat de beleidsdekkingsgraad verder zal zakken. Maanden met hogere dekkingsgraden zullen uit het gemiddelde gaan vallen. Daarnaast is het niet de verwachting dat de rente gaat stijgen en de aandelenbeurzen staan erg hoog. Voor ABP en PFZW geldt de situatie eind 2020, maar is het vooruitzicht niet veel beter, maar in anderhalf jaar kan er economisch wel wat meer gebeuren.

Is de conclusie ten aanzien van de alsmaar dalende dekkingsgraden al teleurstellend, en dreigen daardoor nog steeds ondanks het pensioenakkoord kortingen in 2021 voor deze fondsen, die weliswaar lager zullen zijn dan in de oorspronkelijke regelgeving, maar toch nog substantieel kunnen zijn, maar er is meer en slechter nieuws.

Door de gewijzigde parameters die als gevolg van de adviezen van de commissie Dijsselbloem per 1 januari 2020 door de fondsen moeten worden gehanteerd, stijgt de kritische dekkingsgraad die bepalend is in de herstelplannen. Bij PFZW van 88% naar 94% en bij ABP van 88% naar 95% . Wanneer de actuele dekkingsgraad in 2020 beneden de nieuwe kritische dekkingsgraden uit komt moet dus op basis daarvan al in 2020 worden gekort.

Gezien het bovenstaande is het uitzicht op indexatie, in ieder geval bij de genoemde vier bedrijfstakpensioenfondsen verder weg dan ooit.

In het afgesloten pensioenakkoord staat dat “Als de in het pensioenakkoord beoogde doelen en te bereiken resultaten niet kunnen worden behaald het kabinet samen met de Stichting van de Arbeid een afweging maakt of deze wel op een andere wijze dienen te worden gerealiseerd”. KNVG en NVOG zijn gezien bovenstaande van mening dat het kabinet samen met de Stichting van de Arbeid nu al naar alternatieven moet kijken en in het bijzonder naar de te hanteren rente.

Aandacht voor eenzaamheid, juist nu!

Heerlijk, zomer. Erop uit, van een welverdiende vakantie genieten. Wij vinden het allemaal heel gewoon. En dat moeten wij ook blijven vinden.

Wat ook gewoon is, is dat er een groep mensen is die niet op vakantie kan en niet beschikt over voldoende contacten om in de zomerperiode (en daar buiten) veel mensen te spreken. Die groep verdient onze aandacht.

Als Koepel Gepensioneerden is het door onze organisatiestructuur lastig om op dit gebied zelf initiatieven te ontwikkelen. Met ANWB AutoMaatje hebben wij dat wel gedaan. Een project waarbij vrijwilligers, minder mobiele mensen tegen een kleine vergoeding vervoeren. Die mensen zijn niet altijd eenzaam, maar door de mobiliteit te bevorderen leveren wij wel een bijdrage aan de bestrijding van eenzaamheid. Alle informatie over ANWB AutoMaatje en wat jij kunt doen, lees je hier.

Initiatieven van andere ouderenorganisaties:

* Het Nationaal Ouderenfonds kent de zogenoemde Zilverlijn waarbij vrijwilligers (jij?) eenzame ouderen (jij?) bellen. Lees hier wat de Zilverlijn is.

* KBO-PCOB heeft de maanden juli en augustus uitgeroepen tot de maanden van “Strijd tegen de zomereenzaamheid”. Lokaal en regionaal worden initiatieven ontplooid. Zie ook de website van KBO-PCOB.

Uiteraard ben je niet afhankelijk van organisaties. Kijk om je heen en je ziet ongetwijfeld dat er ook in jouw buurt mensen zijn die extra aandacht nodig hebben en dat vaak ook erg op prijs stellen. Een (koffie) praatje, een belletje, een boodschap doen. Er zijn nog veel meer voorbeelden. Realiseer je wel dat er ook mensen zijn die je, ondanks je goede bedoelingen niet kunt helpen.

Begin oktober 2019 wordt de Week tegen Eenzaamheid georganiseerd. De commissie Zorg, Welzijn en Wonen bekijkt op welke manier onze Koepel Gepensioneerden een bijdrage kan leveren. Heeft u tips voor ons? Graag!

SER themabrief Pensioenen en AOW

Er is weer een nieuwe themabrief van de SER met diverse onderwerpen betrekking hebbend op pensioenen en AOW. U leest de themabrief hier.

Ontwikkeling chronische zorg in ziekenhuizen.

Al eerder is in deze nieuwsbrief geschreven over veranderingen in de ziekenhuiszorg als gevolg van de grotere vraag door vergrijzing en meer medische/technische mogelijkheden maar ook om de stijging van de kosten van de zorg in de hand te kunnen houden.

Volgens de overheid, de ziekenhuizen en de zorgverzekeraars vindt nog te veel chronische zorg plaats in dure ziekenhuizen. Dat zal moeten gaan verminderen. En dat kan ook door meer gebruik te gaan maken van controlesystemen op afstand, b.v. vanuit de thuissituatie. En ook de huisarts en zijn/ haar assistenten kunnen hier behulpzaam bij zijn. Wij zullen eraan moeten gaan wennen dat wij veel controles zelf kunnen uitvoeren en doorgeven aan de behandelend specialist of huisarts.

De Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA) gaat nu verder toezien dat dit gaat gebeuren. Na een operatie kan men uitstekend beter worden in een thuissituatie, daarvoor hoeft men niet in een ziekenhuis te verblijven. Gegevens over de gezondheidsontwikkeling kunnen via de huidige communicatie en technische mogelijkheden vanuit huis best digitaal worden doorgegeven aan het behandelende ziekenhuis. Die kunnen daarop dan reageren.

Maar ook een ziekenhuis kan daarop inspelen door, zoals ik deze week in een krant las, door mensen die in een ziekenhuis zijn opgenomen, als het enigszins mogelijk is niet bedlegerig te maken!  Laat de patiënt zich iedere dag normaal aankleden, een ommetje maken of in een huiskamer verblijven en hem/haar laten eten aan een tafel.  Ook controles van b.v. bloedruk of een bloedprikje kan de patiënt zelf uitvoeren, daar is een verpleegkundige niet direct voor nodig. In een ziekenhuis in het zuiden van ons land heeft men b.v.  de verstrekking van maaltijden op hotelniveau gebracht. Men kan keuze maken wat voor maaltijd men wil en hoe dit klaargemaakt wordt. Daarbij wordt ook nog rekening gehouden met de medische situatie van de patiënt.  Ook dat werkt positief op de genezing en een sneller vertrek naar huis!

Wij moeten rekening houden met grote veranderingen in de medische behandelingen en de wijze waarop die worden uitgevoerd in de komende jaren. Dat zal niet snel gaan maar de overheid en de zorgverzekeraars zijn bezig met diverse maatregelen om dit bij de zorgverleners te bevorderen. Dit zal zowel de behandeling als de genezing moeten verbeteren en in “prijs” doen verlagen, maar het zal wel wennen zijn, korte opnames in een andere sfeer en thuis beter worden!

Ik verwacht dat wij dit jaar nog rekening moeten houden met een stijging van de premie die wij aan de zorgverzekeraars volgend jaar moeten gaan betale. De kosten stijgen op dit moment meer dan verwacht, maar ik hoop dat de bovenstaand maatregelen, ondanks de snel stijgende zorgvraag van b.v. de ouderen, tot een kostenvermindering in de zorg zullen leiden.

Joop Blom