Uitstel Kortingen Pensioenfondsen nader toegelicht
Op 19 november jongstleden en daarvoor op de algemene vergadering van 13 november, hebben wij u op de hoogte gesteld van het feit dat minister Koolmees de Tweede Kamer een brief heeft gestuurd waarin hij aankondigt de kortingen op de pensioenen een jaar uit te stellen en de premies op de pensioenen voorlopig te laten zoals ze zijn.
Inmiddels is bekend geworden dat de betreffende brief van de minister, na instemming te hebben verkregen in de Tweede Kamer, aan de Eerste Kamer is aangeboden op 26 november jongstleden en voor kennisgeving is aangenomen in de Commissie SZW.
Omdat er misschien misverstanden kunnen ontstaan in de loop van het komende half jaar, lichten we de regeling zoals die door de minister in zijn brief is aangekondigd, nader toe. Het is namelijk niet in alle gevallen zo dat een eventuele korting een jaar wordt uitgesteld. Daarnaast kan het zo zijn dat het bestuur van een pensioenfonds, dat wel volgens de oude regeling verplicht zou zijn tot korten en dat volgens de aangepaste regeling niet meer verplicht is, op grond van evenwichtige belangenafwegingen en/of gewichtige redenen, toch rechtsgeldig kan besluiten tot het (eenmalig of gespreid in de tijd) korten van de pensioenen. Deze informatie is ook van belang voor leden van verantwoordingsorganen op het moment dat een pensioenfonds toch besluit om tot kortingen over te gaan.
Vrijstellingsregeling
Feitelijk heeft minister Koolmees in zijn brief het volgende besloten:
A. Aanpassing artikel 140 van de Pensioenwet
Pensioenfondsen die voor de zesde achtereenvolgende keer op 31 december 2019, het zogenaamde zesde ‘meetmoment’, een dekkingsgraad onder 104,3% hebben, hoeven in 2020 toch geen korting op grond van Artikel 140 van de Pensioenwet, door te voeren.
B. Aanpassing artikel 138 van de Pensioenwet
Pensioenfondsen die volgens artikel 140 van de Pensioenwet minder dan het vereiste eigen vermogen (meestal zo’n 120-130% van de verplichtingen) in kas hebben, maar door middel van een herstelplan kunnen aantonen dat ze binnen een termijn van 12 jaar (was voorheen:10 jaar) toch over voldoende vermogen zullen beschikken, hoeven niet te korten.
Voorwaarden Vrijstellingsregeling
De aangepaste vrijstellingsregelingen onder artikel 140 en 138 gelden onder de volgende voorwaarden:
I. Dekkingsgraad minimaal 90%
Alleen fondsen met een actuele dekkingsgraad (per 31-12-2019) van minimaal 90%, of fondsen die direct een onvoorwaardelijke korting doorvoeren tot zij een dekkingsgraad van 90% hebben bereikt, kunnen van deze vrijstellingsregeling gebruik maken.
II Onderbouwing
Het pensioenfondsbestuur moet de aanpassingen goed en transparant naar alle soorten deelnemers kunnen onderbouwen.
Toelichting
Hoewel het krachtens deze regeling aannemelijk is dat het aantal pensioenfondsen dat verplicht wordt te korten onder de aangepaste regeling kleiner zal zijn dan onder de oude regeling (vooral de grote fondsen hebben dat al aangegeven) is het dus niet zo dat alle kortingen daarmee van de baan zijn. Daarnaast is en blijft het al of niet korten erg afhankelijk van de ontwikkeling van de risicovrije rente en het beleggingsresultaat van een individueel fonds in 2019. Informeert u dus bij uw pensioenfonds in hoeverre er sprake is van een verwachting dat de pensioenen gekort zullen worden.