Prognose koopkracht 2020: lichte stijging voor gepensioneerden
Huishoudens van gepensioneerden zullen er in 2020 gemiddeld zo’n € 20 per maand op vooruitgaan qua koopkracht, althans als er niet gekort wordt (en ook niet geïndexeerd), en mits de prijsstijging (cpi) beperkt blijft tot 1,5%. Dat blijkt uit een prognose van het Nibud.
Deze stijging is (naast de stijging van de AOW), onder meer het gevolg van diverse fiscale maatregelen en aanpassingen bij de toeslagen. Bijvoorbeeld:
* De overgang naar 2 schijven Inkomstenbelasting wordt versneld ingevoerd, het tarief van de lagere schijf (tot een belastbaar inkomen van €68.507) is een gemiddelde van de oude tarieven, en voor de hogere schijf is het tarief verlaagd. (N.B. Voor AOW-ers lijken er 3 schijven te zijn, omdat geen AOW-premie wordt geheven).
* De maximale zorgtoeslag en de maximale algemene heffingskorting worden verhoogd, en daarna worden ze iets sneller afgebouwd naar nul.
* De huurtoeslag wordt niet meer ineens afgekapt, maar geleidelijk afgebouwd.
* De IAB (Inkomens Afhankelijke Zorg Bijdrage) wordt met 0,25% punt verlaagd.
* De nominale zorgpremie zal stijgen met € 37 per jaar, maar pas medio november zal blijken wat de daadwerkelijke premies zullen worden.
Prognoses van het Nibud.
Het Nibud heeft voor een groot aantal standaardhuishoudens een prognose opgesteld Daaruit valt voor gepensioneerden af te leiden dat een gemiddelde stijging van de koopkracht met zo’n € 20 per maand verwacht wordt.
Opgemerkt moet worden, dat het standaard situaties betreft, en er geen rekening is gehouden met eventuele indexatie of korting op het aanvullend pensioen. Voor woonlasten wordt uitgegaan van huur bij lage- en middeninkomens, en van koopwoning bij hogere inkomens.
Prognoses van het CPB (Centraal Plan Bureau)
Het CPB gaat uit van een gecomprimeerd steekproefbestand van 20.000 huishoudens, waarvan circa 20% AOW-huishoudens zijn (circa 4000 dus). Deze steekproef omvat ongeveer 0,2% van alle huishoudens.
In de CPB-prognose van de koopkracht wordt ook rekening gehouden met eventuele vermogens per huishouden, en huur- resp. koopsituaties. Maar er is geen specifieke informatie inzake korting/indexatie van aanvullende pensioenen (er wordt gewerkt met gemiddelden) , en individuele aspecten zoals gezondheid, huwelijk/scheiding, etc. doen ook niet mee. Bovendien is het nog maar de vraag in hoeverre het CPB rekening heeft kunnen houden met de effecten van een verder dalende dekkingsgraad bij vele pensioenfondsen.
Het CPB stelt een bandbreedte-prognose van de statische koopkrachtontwikkeling 2019-2020 op Klik hier om deze te bekijken. Hieruit blijkt, dat de mediaan van de AOW-huishoudens 1,1% is, d.w.z. dat 50% een hogere stijging van de koopkracht heeft, en 50% een lagere.
De uitersten zijn:
* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van minder dan 0,4%
* 5% van de gepensioneerden heeft een koopkrachtstijging van meer dan 3,6%.
Daarnaast is een grafiek beschikbaar die weergeeft, wat de gemiddelde koopkrachtstijging is in relatie tot het bruto-inkomen. Hierin wordt duidelijk dat de gemiddelde koopkracht (AOW-huishoudens) begint met 2,1% stijging voor de laagste inkomens, daalt naar 0,8% (vanaf € 40.000) en tenslotte weer iets stijgt naar 1,1%. En ook is hier goed te zien dat de gemiddelde koopkrachtstijging voor gepensioneerden duidelijk lager is dan voor werkenden.
In een volgende nieuwsbrief zullen we meer in detail ingaan op de verwachtingen voor 2020 aan de hand van ons eigen koopkrachtmodel.