Publicatiedatum: vrijdag 3 augustus 2018.
Pensioenen: Scoren met lage dekkingsgraad.
Ook met lage dekkingsgraad kun je scoren in de pensioenranglijst.
Bij ambtenarenpensioenfonds ABP dreigen door een te lage dekkingsgraad nog kortingen en het fonds kan pensioenen al jaren niet indexeren. Toch staat ABP bij de tien best scorende pensioenregelingen in de ranglijst van The Pension Rating Agency (TPRA), die deze week voor de tweede keer wordt gepubliceerd.
De hoge score van ABP illustreert volgens Michael Deinema van TPRA dat ‘dekkingsgraden niet alles zeggen’, hoe vervelend een kortingsdreiging en het uitblijven van compensatie voor inflatie ook zijn. Zeker zo belangrijk is hoe goed de pensioenregeling is. ‘De vraag is: word je liever geïndexeerd in een regeling waar je weinig opbouwt, of word je liever gekort op een hoge opbouw’, zegt Deinema. ‘Dat laatste levert toch een beter pensioen op.’
Voor het tweede jaar op rij scoort TPRA de pensioenregelingen die Nederlandse pensioenfondsen aanbieden. ‘Verschillen tussen de pensioenregelingen zijn groot en dat heeft een grote impact op de financiële toekomst van werknemers’, aldus Deinema. ‘Inzicht daarin is volgens ons noodzakelijk, daarom maken we deze rating publiek en beschikbaar voor iedereen’.
Goede indicator
Dit jaar zijn meer dan 200 fondsen met elkaar vergeleken. Een megaklus, waar tot nog toe verder niemand zich aan waagt. Pensioenregelingen zijn moeilijk te vergelijken omdat bijna iedere regeling uniek is. Dat probeert TPRA op te lossen door regelingen te beoordelen op meerdere criteria. De belangrijkste is: hoeveel pensioen wordt er eigenlijk opgebouwd? Dat wordt gemeten in een percentage van het salaris. Een fonds waar het fiscaal maximaal toegestane percentage wordt opgebouwd, scoort het hoogst en daar doet ABP het goed.
De onderzoekers hebben ook gekeken naar de premiedekkingsgraad: wordt er genoeg premie betaald voor wat het fonds belooft? ‘Wij denken dat dit ook een goede indicator is voor hoe betrokken sociale partners zijn bij de regeling. Een hoge premiedekkingsgraad suggereert dat zij bereid zijn de prijs te betalen die nodig is om hun beloftes na te komen.’ (Op dit punt doet het ambtenarenpensioenfonds het overigens minder.) Daarnaast is onder meer een goed nabestaandenpensioen is belangrijk.
Bisdommen
De best scorende fondsen in de top tien zijn zonder uitzondering regelingen van grote partijen die in staat zijn relatief veel premie in te leggen, zoals banken (Rabobank en ABN Amro), zorgverzekeraars, grote ondernemingen (Shell, Unilever, KLM Hoogovens) en de overheid (ABP). De maximaal fiscale pensioenopbouw wordt dan doorgaans wel gehaald.
Vreemde eend in de bijt zijn de pensioenregelingen van de Bisdommen van de katholieke kerk. Die staan zowel in de top tien van best scorende regelingen (het pensioen voor de pastoraal medewerkers) als in het lijstje laagst scorende (de regeling voor het huishoudelijk personeel).
Medisch specialisten
Uit de ranglijst zijn een paar bredere trends te vissen: zo scoren ondernemingspensioenfondsen (opf’en) beter dan bedrijfstakpensioenfondsen. ‘Opf’en hebben een sterke sponsor, het bijbehorende bedrijf, met meer binding met de deelnemers’, zegt Deinema.
Bij de laagst scorende regelingen valt op dat daar een aantal beroepspensioenfondsen bij zitten, zoals de medisch specialisten en de huisartsen. ‘De deelnemers van deze fondsen moeten hun premie helemaal zelf opbrengen. Daarnaast hebben zij waarschijnlijk ook andere inkomstenbronnen voor hun pensioen.’
DC-regelingen Over het algemeen scoren zogeheten defined contribution-regelingen, beschikbare premieregelingen, lager dan andere pensioenregelingen in de TPRA-ranglijst. Maar daar kan niet de conclusie aan verbonden worden dat dit type regeling per definitie een slechter pensioen oplevert.
Het komt volgens Deinema vooral doordat er minder premie wordt ingelegd. Terwijl bij andere fondsen de premie de afgelopen jaren gestegen is om de verslechterde vooruitzichten te compenseren, blijft die in een dc-regeling constant. Als er goede rendementen worden behaald, kan het pensioen hoger uitvallen dan nu wordt verwacht.
Dit artikel van van verslaggever pensioen Martine Wolzak is overgenomen uit Het Financieele Dagblad van vrijdag 3 augustus 2018. In het hieronder toegevoegde pdf document kunt u de hoogste en de laagste scores van een aantal fondsen zien.
Hoog-Laag score
Duitse oudere blijft vaker thuis.
In Duitsland worden de zorgbehoevende ouderen zo lang mogelijk thuis verzorgd, het liefst door eigen kinderen. De kosten voor de ouderenzorg zijn veel lager (macro ongeveer 70% lager!) dan in Nederland. De druk op de mantelzorg is echter groot. Er zijn wel verpleeghuizen, maar als men daar wordt opgenomen moet men in principe de kosten zelf betalen. Al het vermogen boven de € 10.000 kan worden ingezet voor de zorg. Kinderen moeten mee betalen (naar vermogen!) als de ouder de kosten niet kan opbrengen.
Positief is in Duitsland dat de mantelzorger wordt ondersteund! Men kan kiezen tussen en tegoedbon waarmee verpleegkundige zorg kan worden ingekocht of een zgn. mantelzorgforfait, een bedrag per maand waarin men volledig vrij is hoe dit te besteden. Dit bedrag kan oplopen tot ongeveer € 600,- per maand (niveau 2 uit 3 niveaus), is belastingvrij en wordt uitgekeerd door de zorgverzekeraars in Duitsland. Daarnaast krijgen mantelzorgers een vergoeding van € 150,- per maand voor de emotionele belasting en zij kunnen allerlei cursussen volgen over de verzorging van hulpbehoevende ouderen. Ook is het mogelijk om de ouderen een of twee weken per jaar tijdelijk in een verpleeghuis te laten opnemen om bv. van een vakantie te genieten.
Er zijn in Duitsland dus relatief veel minder verpleeghuizen dan in Nederland en als ouderen naar een verpleeghuis gaan doen zij dit op een veel hogere leeftijd dan in Nederland.
In Nederland geven wij ongeveer 3,5 % van het bruto Nederland product uit aan langdurige zorg, in Duistland is dat 1%. Dat betekent dus een veel lagere last voor de samenleving, maar een veel hogere last voor het individu en zijn/haar directe omgeving als men als oudere zorg nodig heeft.
Het is maar de vraag wat beter is!